Van chapeau voor ING tot een onvoldoende voor hoogleraar.
De bank vraagt en de minister draait, daarmee opent de NRC op 3 nov 2015 haar artikel over de
lobby van de bankensector voor een fiscale aftrek bij coco-obligaties. Hierop volgt een lawine van reacties in de media en vanuit de politiek. Maar dat het Ministerie van Financiën voor dit voorstel in de Fiscale Verzamelwet 2014 overleg voert met en afstemming zoekt met de banken mag niet verbazen. En dat de banken hun expertise aanbieden om tot een deugdelijke formulering te komen evenmin. Hun belang is duidelijk, namelijk harmoniseer de Nederlandse wet met de praktijk in andere EU-lidstaten en voorkom een Brusselse ingreep vanwege staatssteun. Volgens de NRC neemt Financiën vrijwel alle door de ING voorgestelde aanpassingen over. Dit resultaat wordt bijna gepresenteerd als een verwijt, maar getuigt mijn inziens van een succesvolle lobby: chapeau!
En ondanks alle ontvangen adviezen en voorstellen, laat duidelijk zijn dat de politieke verantwoordelijkheid voor het wetsvoorstel een zaak is én blijft voor Financiën.
De Tweede Kamer vraagt nu opheldering over de gang van zaken en wil een debat. Een begrijpelijk verzoek. Maar de nu achteraf gezochte duidelijkheid had ook vóoraf geboden kunnen worden als in het wetsvoorstel een lobby-paragraaf was opgenomen. Zo’n lobby-paragraaf wordt voorgesteld in de PvdA-nota over transparantie van Kamerlid Lea Bouwmeester. De BVPA steunt dit voorstel. In zo’n lobby-paragraaf had Financiën keurig kunnen aangeven: we hebben gesproken met bank A, B en C, we hebben voorstel 1,2 en 3 overgenomen en 4, 5 en 6 afgewezen en wel om de volgende redenen. Dan had iedereen vóoraf geweten wat er gebeurt is, dan had de Kamer bij de wetsbehandeling haar vragen kunnen stellen en was ons nu veel reuring bespaart gebleven, waarbij toch weer een sfeer van verdachtmaking wordt opgeroepen over gangbare lobby-contacten. Met deze lobby-contacten is niets mis, ze zijn nodig voor de kwaliteit van de besluitvorming. En als lobbyisten hebben we niets te verbergen en staan we voor acceptabele belangen. En juist daarom bepleiten we transparantie. Een lobby-paragraaf kan bijdragen aan het voorkomen van imago-schade voor onze beroepsgroep.
Tot slot, ik heb me ernstig gestoord aan de reactie van hoogleraar-econoom Sweder van Wijnbergen, woensdagochtend voor BNR-radio. Deze econoom geeft aan dat de Kamer expres informatie is onthouden, het voorstel niet in de Kamer is besproken en dat er sprake is van actief mislieden. Van iemand die zich er op voorstaat te hebben doorgeleerd zou iets meer kennis en research mogen worden verondersteld. Het wetsvoorstel is namelijk op 12 juni aan de Kamer aangeboden, op 13 juni heeft de Kamercommissie voor Financiën met een verslag en enkele vragen gereageerd en op 2 okt heeft de Kamer plenair het wetsvoorstel goedgekeurd. Met zijn scherpe reactie diskwalificeert van Wijnbergen zichzelf en –wat erger is- hij bevestigt een in de samenleving populair beeld over cynisme en wantrouwen, dat ook het dagelijkse werkklimaat voor public affairs bepaald.
Jaap Jelle Feenstra – voorzitter BVPA.
lobby van de bankensector voor een fiscale aftrek bij coco-obligaties. Hierop volgt een lawine van reacties in de media en vanuit de politiek. Maar dat het Ministerie van Financiën voor dit voorstel in de Fiscale Verzamelwet 2014 overleg voert met en afstemming zoekt met de banken mag niet verbazen. En dat de banken hun expertise aanbieden om tot een deugdelijke formulering te komen evenmin. Hun belang is duidelijk, namelijk harmoniseer de Nederlandse wet met de praktijk in andere EU-lidstaten en voorkom een Brusselse ingreep vanwege staatssteun. Volgens de NRC neemt Financiën vrijwel alle door de ING voorgestelde aanpassingen over. Dit resultaat wordt bijna gepresenteerd als een verwijt, maar getuigt mijn inziens van een succesvolle lobby: chapeau!
En ondanks alle ontvangen adviezen en voorstellen, laat duidelijk zijn dat de politieke verantwoordelijkheid voor het wetsvoorstel een zaak is én blijft voor Financiën.
De Tweede Kamer vraagt nu opheldering over de gang van zaken en wil een debat. Een begrijpelijk verzoek. Maar de nu achteraf gezochte duidelijkheid had ook vóoraf geboden kunnen worden als in het wetsvoorstel een lobby-paragraaf was opgenomen. Zo’n lobby-paragraaf wordt voorgesteld in de PvdA-nota over transparantie van Kamerlid Lea Bouwmeester. De BVPA steunt dit voorstel. In zo’n lobby-paragraaf had Financiën keurig kunnen aangeven: we hebben gesproken met bank A, B en C, we hebben voorstel 1,2 en 3 overgenomen en 4, 5 en 6 afgewezen en wel om de volgende redenen. Dan had iedereen vóoraf geweten wat er gebeurt is, dan had de Kamer bij de wetsbehandeling haar vragen kunnen stellen en was ons nu veel reuring bespaart gebleven, waarbij toch weer een sfeer van verdachtmaking wordt opgeroepen over gangbare lobby-contacten. Met deze lobby-contacten is niets mis, ze zijn nodig voor de kwaliteit van de besluitvorming. En als lobbyisten hebben we niets te verbergen en staan we voor acceptabele belangen. En juist daarom bepleiten we transparantie. Een lobby-paragraaf kan bijdragen aan het voorkomen van imago-schade voor onze beroepsgroep.
Tot slot, ik heb me ernstig gestoord aan de reactie van hoogleraar-econoom Sweder van Wijnbergen, woensdagochtend voor BNR-radio. Deze econoom geeft aan dat de Kamer expres informatie is onthouden, het voorstel niet in de Kamer is besproken en dat er sprake is van actief mislieden. Van iemand die zich er op voorstaat te hebben doorgeleerd zou iets meer kennis en research mogen worden verondersteld. Het wetsvoorstel is namelijk op 12 juni aan de Kamer aangeboden, op 13 juni heeft de Kamercommissie voor Financiën met een verslag en enkele vragen gereageerd en op 2 okt heeft de Kamer plenair het wetsvoorstel goedgekeurd. Met zijn scherpe reactie diskwalificeert van Wijnbergen zichzelf en –wat erger is- hij bevestigt een in de samenleving populair beeld over cynisme en wantrouwen, dat ook het dagelijkse werkklimaat voor public affairs bepaald.
Jaap Jelle Feenstra – voorzitter BVPA.