Kerst gaat om de goede en blijde boodschap. Maar vlak vóór kerst is er vaak nog de nodige reuring; projecten worden afgerond, werkzaamheden of verantwoordelijkheden overgedragen. Zo ook het voorzitterschap van de Raad van Ministers van de EU. Terwijl de vertrekkend Tsjechisch voorzitter de puntjes op de i zet van de overdracht, bereidt zijn Zweedse opvolger zich voor op de bekleding van deze functie.
Het was al een paar maanden duidelijk; over het conflict tussen Hongarije en de rest van de EU moest een beslissing worden genomen. De deadline hiervoor voor de lidstaten in de Raad van Ministers was 19 december jongsleden. Na deze datum kunnen grote bedragen uit de begroting die voor Hongarije zijn bedoeld, niet meer worden bevroren. Voor Hongarije was onder meer belangrijk dat het Hongaarse ‘recovery plan’ voor het einde van het jaar goedgekeurd zou worden. Doel: vermijden dat het uitstaande bedrag automatisch met zeventig procent verlaagd wordt.
Onder deze druk maakte de Hongaarse regering in mijn ogen een vergissing. Op de Ecofin, de vergadering van de ministers van financiën, blokkeerde Hongarije twee besluiten waar unanimiteit voor nodig is. Het eerste besluit betreft extra financiering van de Oekraïne. Het tweede besluit betreft implementatie van een de wereldwijde afspraak over een minimum tarief voor de vennootschapsbelasting. Hongarije hoopte met deze twee ‘gijzelaars’ op het niveau van de regeringsleiders een betere deal af te kunnen dwingen.
De andere 26 lidstaten, waaronder Polen, dat de laatste jaren met enige regelmaat sancties tegen Hongarije heeft geblokkeerd, lieten zich echter niet chanteren. Op vrijdag werd een juridische oplossing gevonden om toch met 26 Lidstaten steun te kunnen blijven geven aan Oekraïne, zij het met nationale in plaats van met EU-financiering. Op dezelfde dag keurden de ambassadeurs deze oplossing goed en na een schriftelijke procedure kon op zaterdag overeenstemming tussen deze lidstaten worden vastgelegd. De belangrijkste ‘gijzelaar’ van Orban was dus bevrijd. Conceptueel zou de andere kwestie van het minimumtarief vergelijkbaar kunnen worden opgelost met zogenaamde ‘versterkte samenwerking’. Dat zou meer tijd hebben gekost, maar is wel degelijk mogelijk.
Op maandag stond Hongarije in feite met lege handen, nadat het land grote broer Polen, dat een harde koers tegenover Rusland voorstaat, irriteerde met de poging steun voor de Oekraïne te blokkeren. Orban kon daarom moeilijk anders dan de opgeworpen blokkades opheffen. De ministers van de andere lidstaten besloten vervolgens om Orban een kleine uitweg te bieden door net een beetje minder begrotingsgeld te blokkeren dan de Europese Commissie had voorgesteld. Ook keurden de ministers het Hongaarse ‘recovery plan’ goed. Hiervan zouden dus geen bedragen vervallen. Tegelijkertijd is deze goedkeuring afhankelijk van de implementatie van Hongarije van een lange reeks van eisen op het gebied van de rechtsstaat. Feitelijk blijft zo de druk op Hongarije nagenoeg geheel overeind, maar krijgt Hongarije wel een klein deel van het geld als ‘facesaver’. Nu de openbare financiën in Hongarije er slecht voor staan, is dat zeker niet genoeg om Orban veel tijd te gunnen.
Dit gecompliceerde verloop leidt in de Europese pers tot verschillende conclusies over wie er nu aan het langste eind trekt. Wat mij betreft zijn dit de Europese Commissie, het Europees Parlement en de 26 lidstaten in de Raad. En natuurlijk iedereen die inziet dat je in alle lidstaten eerlijke concurrentieverhoudingen en een goed investeringsklimaat moet hebben om een sterke Europese Unie te kunnen behouden. Zonder rechtsstaat is dat niet mogelijk.
Terwijl de ‘Hongaarse kwestie’ speelt, wordt de aandacht in Brussel afgeleid door het Belgische onderzoek naar corruptie in het Europees Parlement. Op dit moment ziet het ernaar uit dat de Griekse sociaaldemocratische vicevoorzitter van het Europees Parlement, Eva Kaili, zich heeft laten omkopen door Qatar. De rel die volgt is groot. De val van Kaili snel en diep. Voorlopig lijkt de gebeurtenis eerder een incident te zijn dan een patroon.
Voor de public affairs-wereld brengt dit incident wel een risico met zich mee; het kan worden gebruikt voor een nieuwe ronde aanscherpingen van lobbyregels, ook voor gewone belangenbehartigers die in deze rel geen rol hadden. Vooralsnog benadruk ik graag dat de snelle en effectieve samenwerking van de leiding van het Europees Parlement met de Belgische opsporingsautoriteiten, nu juist laat zien dat je ook op dit terrein anno 2022 niet meer weg komt met ouderwetse en corrupte vriendjespolitiek.
Gelukkig kijken we eind 2022 vanuit Brussel vooral terug op positieve ontwikkelingen. 2023 zien we dan ook met vertrouwen tegemoet.
De beste wensen voor het nieuwe jaar!
Johan Barnard,
Commissie Europa BVPA
Onder deze druk maakte de Hongaarse regering in mijn ogen een vergissing. Op de Ecofin, de vergadering van de ministers van financiën, blokkeerde Hongarije twee besluiten waar unanimiteit voor nodig is. Het eerste besluit betreft extra financiering van de Oekraïne. Het tweede besluit betreft implementatie van een de wereldwijde afspraak over een minimum tarief voor de vennootschapsbelasting. Hongarije hoopte met deze twee ‘gijzelaars’ op het niveau van de regeringsleiders een betere deal af te kunnen dwingen.
De andere 26 lidstaten, waaronder Polen, dat de laatste jaren met enige regelmaat sancties tegen Hongarije heeft geblokkeerd, lieten zich echter niet chanteren. Op vrijdag werd een juridische oplossing gevonden om toch met 26 Lidstaten steun te kunnen blijven geven aan Oekraïne, zij het met nationale in plaats van met EU-financiering. Op dezelfde dag keurden de ambassadeurs deze oplossing goed en na een schriftelijke procedure kon op zaterdag overeenstemming tussen deze lidstaten worden vastgelegd. De belangrijkste ‘gijzelaar’ van Orban was dus bevrijd. Conceptueel zou de andere kwestie van het minimumtarief vergelijkbaar kunnen worden opgelost met zogenaamde ‘versterkte samenwerking’. Dat zou meer tijd hebben gekost, maar is wel degelijk mogelijk.
Op maandag stond Hongarije in feite met lege handen, nadat het land grote broer Polen, dat een harde koers tegenover Rusland voorstaat, irriteerde met de poging steun voor de Oekraïne te blokkeren. Orban kon daarom moeilijk anders dan de opgeworpen blokkades opheffen. De ministers van de andere lidstaten besloten vervolgens om Orban een kleine uitweg te bieden door net een beetje minder begrotingsgeld te blokkeren dan de Europese Commissie had voorgesteld. Ook keurden de ministers het Hongaarse ‘recovery plan’ goed. Hiervan zouden dus geen bedragen vervallen. Tegelijkertijd is deze goedkeuring afhankelijk van de implementatie van Hongarije van een lange reeks van eisen op het gebied van de rechtsstaat. Feitelijk blijft zo de druk op Hongarije nagenoeg geheel overeind, maar krijgt Hongarije wel een klein deel van het geld als ‘facesaver’. Nu de openbare financiën in Hongarije er slecht voor staan, is dat zeker niet genoeg om Orban veel tijd te gunnen.
Dit gecompliceerde verloop leidt in de Europese pers tot verschillende conclusies over wie er nu aan het langste eind trekt. Wat mij betreft zijn dit de Europese Commissie, het Europees Parlement en de 26 lidstaten in de Raad. En natuurlijk iedereen die inziet dat je in alle lidstaten eerlijke concurrentieverhoudingen en een goed investeringsklimaat moet hebben om een sterke Europese Unie te kunnen behouden. Zonder rechtsstaat is dat niet mogelijk.
Terwijl de ‘Hongaarse kwestie’ speelt, wordt de aandacht in Brussel afgeleid door het Belgische onderzoek naar corruptie in het Europees Parlement. Op dit moment ziet het ernaar uit dat de Griekse sociaaldemocratische vicevoorzitter van het Europees Parlement, Eva Kaili, zich heeft laten omkopen door Qatar. De rel die volgt is groot. De val van Kaili snel en diep. Voorlopig lijkt de gebeurtenis eerder een incident te zijn dan een patroon.
Voor de public affairs-wereld brengt dit incident wel een risico met zich mee; het kan worden gebruikt voor een nieuwe ronde aanscherpingen van lobbyregels, ook voor gewone belangenbehartigers die in deze rel geen rol hadden. Vooralsnog benadruk ik graag dat de snelle en effectieve samenwerking van de leiding van het Europees Parlement met de Belgische opsporingsautoriteiten, nu juist laat zien dat je ook op dit terrein anno 2022 niet meer weg komt met ouderwetse en corrupte vriendjespolitiek.
Gelukkig kijken we eind 2022 vanuit Brussel vooral terug op positieve ontwikkelingen. 2023 zien we dan ook met vertrouwen tegemoet.
De beste wensen voor het nieuwe jaar!
Johan Barnard,
Commissie Europa BVPA