Focco Vijselaar is sinds eind 2022 Algemeen Directeur van VNO-NCW. Daarvoor bekleedde hij verschillende functies bij het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Financiën. Hoe beziet hij de rol van belangenbehartiging in het algemeen en die van VNO-NCW in het bijzonder? Hoe staat zijn organisatie in de discussie rond transparantie en integriteit? En wat zijn de grote economische vraagstukken van nu, in Nederland en in de Europese Unie?
U heeft onder meer op het ministerie van economische zaken gewerkt en het ministerie van financiën. Hoe ervaart u de overgang van een organisatie die lijdend voorwerp was van belangenbehartiging naar de belangenbehartiging zelf?
‘Het is een goede traditie in Nederland om beleid te maken op basis van feiten en analyses, en daarbij zo objectief mogelijk duidelijk te maken wat van dat beleid het belang is, en wat de belangen rond dat beleid zijn. Dat geldt voor de politiek en de ambtenarij, maar ook voor VNO-NCW. VNO-NCW opereert weliswaar vanuit een specifieke doelgroep, maar als we ideologisch te werk zouden gaan zouden we niet overtuigen. Ook wij kunnen alleen werken op basis van feiten en analyses, en het kloppende verhaal. Wat dat betreft was de overgang relatief gradueel.’
In Den Haag wordt al een tijdje de discussie gevoerd over transparantie en integriteit omtrent belangenbehartiging. Het gaat dan bijvoorbeeld over mogelijke lobbyregels, of een lobbyregister. Wat is hierin het standpunt van VNO-NCW?
‘VNO-NCW is meer dan alleen lobby. We zijn een sociaal partner. Vanuit die rol hebben we een brede verantwoordelijkheid ten aanzien van het goed functioneren van maatschappij en samenleving. Dat komt tot uiting in onze koers: “Ondernemen voor brede welvaart en werken aan hernieuwd vertrouwen.” Vanuit die rol zijn we in gesprek met bewindslieden, met de ambtenarij en met de Tweede Kamer. Dat is echt iets anders dan bepleiten vanuit lobby. Natuurlijk, we zijn ook een lobbypartij en we doen ook dingen vanuit een bredere rol dan sociaal partnerschap. De petitie die we samen met andere partijen in de keten recent aanboden aan het kabinet om circulair plastic te bepleiten is een voorbeeld.’
‘Het is goed dat we ons werk in transparantie doen. Dus het is goed als er openheid bestaat over wie met wie praat. Maar de inhoud van gesprekken moet wel vertrouwelijk kunnen blijven, want anders kunnen we ons werk als sociaal partner niet meer doen. Dan kunnen we bijvoorbeeld geen bedrijfsvertrouwelijke informatie meer delen, terwijl dat wettelijk gezien wel zou moeten kunnen. Als er een lobbyregister komt, dan hoop ik dat die nuance daarin een plek krijgt.’
Uw organisatie vertegenwoordigt 300.000 ondernemingen, die samen 90 procent van de private werkgelegenheid vertegenwoordigen. Met 1 geluid naar buiten treden vereist de nodige afstemming. Kunt u een idee geven van het interne proces?
‘We stellen onze belangrijkste standpunten en onze opstelling als sociaal partner vast in onze bestuursvergaderingen. Voorstellen komen voort uit continu overleg met en tussen expertcommissie, platforms, brancheverenigingen en ondernemingen. De onderwerpen lopen uiteen van ARBO-wetgeving tot aan handelsverdragen, tot aan ons standpunt omtrent de Europese Corporate Sustainable Reporting Directive, of het Nationaal Preventieakkoord in de zorg. In de volle breedte zijn we dus voortdurend in gesprek met onze leden om standpunten en voorstellen te ontwikkelen. Als een onderwerp een brede groep leden raakt en tot verder gesprek noopt, dan leggen we het voor in het bestuur. Van daaruit volgt dan de richting en het mandaat om verder te onderhandelen.’
In uw recente column in het FD stelt u dat de nieuwe Europese Commissie zo uit de startblokken kan, met de rapporten van Letta en Draghi in de hand. Het in die rapporten voorgestelde beleid lijkt inderdaad veel momentum te hebben. Kunt u het belang van dit beleid voor uw achterban schetsen?
‘Draghi zei: “It’s agony.” Een doodsstrijd. Dat is zwaar aangezet, maar niet overdreven. Innovatieve sectoren in Europa hebben de kennis en kunde, maar weten daar geen bedrijven meer van te maken omdat de Europese interne markt niet af is. Het ontbreekt aan overkoepelende regulering, en aan investeringen. Daarbij komt dat onze basisindustrie niet kan concurreren. Er is geen level playing field, de energiekosten zijn te hoog, dus er is geen businesscase. Als nationaal beleid en Europees beleid niet veranderen, dan zullen we zien dat Europa de-industrialiseert en op sleuteltechnologieën afhankelijk wordt van het buitenland.’
‘Een voorbeeld: als we niet in staat zijn om binnen de Europese Unie gezondheidsdata uit te wisselen, dan kunnen we dus ook geen onderzoek doen en producten ontwikkelen. Dat moet dan buiten de Europese Unie gebeuren. En zolang de effectieve tarieven tussen landen binnen de EU 44% bedragen, ontberen we de mogelijkheden om schaal te creëren. De lidstaten zitten elkaar dan in de weg en bedrijven kiezen voor andere regio’s. De Verenigde Staten kennen bijvoorbeeld ook wel tarieven tussen staten, maar die liggen rond de 15%. Dat is toch een ander verhaal.’
‘Dit alles dreigt ook onze welvaart aan te tasten. Dat klinkt groot, maar dat is wel de wakeup call. En daar zal op moeten worden gehandeld. Wij pleiten daarvoor vanuit Brussel, vanuit onze deelname aan de European Round Table, Business Europe en in samenwerking met de VNO-NCW’s in andere landen.’
‘Letta is bij ons op bezoek geweest. We hebben hem gesproken over concrete belemmeringen. Voorbeelden daarvan zijn soms heel lokaal: een mkb’er in Utrecht kan binnen een cirkel met een straal van 100km klanten bedienen. Een mkb’er in Arnhem moet het doen met een halve cirkel, omdat de grens met Duitsland in de weg zit. Over de grens handelen is ongelooflijk moeilijk.’
In uw column constateert u tegelijkertijd dat de wereld deglobaliseert, dat protectionisme toeneemt en dat beleid vaak is gericht op de korte termijn en lage kosten. Daar ligt een spanningsveld. Wat is de belangrijkste boodschap die VNO-NCW uitdraagt in haar Haagse belangenbehartiging?
‘We zullen op een andere manier tegen economie en economisch beleid moeten aankijken. Dat vergt een andere manier van nadenken over hoe we die economie stimuleren; hoe komen we daar, en wat zijn de risico’s onderweg?’
‘Het denken is momenteel gericht op “zo goedkoop mogelijk”. Denk aan aanbestedingen. Maar waar we naar toe moeten is beleid dat zo effectief mogelijk is. Het gaat erom keuzes te maken die onze economie en samenleving op de lange termijn beschermen en versterken, zelfs als dat vraagt om meer investeringen of een nieuwe manier van werken. Effectiviteit gaat nu boven kortetermijndenken.’
‘We zitten nu bijvoorbeeld in een transitie naar een duurzame economie. Je zult daarom bereid moeten zijn om duurzaamheid onderdeel te maken van die aanbestedingen: een minimaal percentage recyclaat, uitsluitend elektrische apparatuur, enzovoort. En je moet bereid zijn daarvoor te betalen. Dat kan op korte termijn tot hogere kosten leiden, maar je moet bereid zijn die te nemen. Als je dat niet doet, dan vergeet je te investeren in de nieuwe economie en word je afhankelijk van andere werelddelen die wel investeren. Denk aan China, en het succes van dat land in de energietransitie. Je zult ander beleid moeten vormgeven, en bijdragen aan de Europese productie. En aan de vraagzijde zul je moeten zorgen voor voldoende vraag naar duurzame producten. ‘
‘Via Draghi en Letta is het Leitmotiv van de nieuwe Europese Commissie: “Competitiveness, competitiveness, competitiveness.” VNO-NCW staat daar volledig achter.’
‘Het is een goede traditie in Nederland om beleid te maken op basis van feiten en analyses, en daarbij zo objectief mogelijk duidelijk te maken wat van dat beleid het belang is, en wat de belangen rond dat beleid zijn. Dat geldt voor de politiek en de ambtenarij, maar ook voor VNO-NCW. VNO-NCW opereert weliswaar vanuit een specifieke doelgroep, maar als we ideologisch te werk zouden gaan zouden we niet overtuigen. Ook wij kunnen alleen werken op basis van feiten en analyses, en het kloppende verhaal. Wat dat betreft was de overgang relatief gradueel.’
In Den Haag wordt al een tijdje de discussie gevoerd over transparantie en integriteit omtrent belangenbehartiging. Het gaat dan bijvoorbeeld over mogelijke lobbyregels, of een lobbyregister. Wat is hierin het standpunt van VNO-NCW?
‘Het is goed dat we ons werk in transparantie doen. Dus het is goed als er openheid bestaat over wie met wie praat. Maar de inhoud van gesprekken moet wel vertrouwelijk kunnen blijven, want anders kunnen we ons werk als sociaal partner niet meer doen. Dan kunnen we bijvoorbeeld geen bedrijfsvertrouwelijke informatie meer delen, terwijl dat wettelijk gezien wel zou moeten kunnen. Als er een lobbyregister komt, dan hoop ik dat die nuance daarin een plek krijgt.’
Uw organisatie vertegenwoordigt 300.000 ondernemingen, die samen 90 procent van de private werkgelegenheid vertegenwoordigen. Met 1 geluid naar buiten treden vereist de nodige afstemming. Kunt u een idee geven van het interne proces?
‘We stellen onze belangrijkste standpunten en onze opstelling als sociaal partner vast in onze bestuursvergaderingen. Voorstellen komen voort uit continu overleg met en tussen expertcommissie, platforms, brancheverenigingen en ondernemingen. De onderwerpen lopen uiteen van ARBO-wetgeving tot aan handelsverdragen, tot aan ons standpunt omtrent de Europese Corporate Sustainable Reporting Directive, of het Nationaal Preventieakkoord in de zorg. In de volle breedte zijn we dus voortdurend in gesprek met onze leden om standpunten en voorstellen te ontwikkelen. Als een onderwerp een brede groep leden raakt en tot verder gesprek noopt, dan leggen we het voor in het bestuur. Van daaruit volgt dan de richting en het mandaat om verder te onderhandelen.’
In uw recente column in het FD stelt u dat de nieuwe Europese Commissie zo uit de startblokken kan, met de rapporten van Letta en Draghi in de hand. Het in die rapporten voorgestelde beleid lijkt inderdaad veel momentum te hebben. Kunt u het belang van dit beleid voor uw achterban schetsen?
‘Draghi zei: “It’s agony.” Een doodsstrijd. Dat is zwaar aangezet, maar niet overdreven. Innovatieve sectoren in Europa hebben de kennis en kunde, maar weten daar geen bedrijven meer van te maken omdat de Europese interne markt niet af is. Het ontbreekt aan overkoepelende regulering, en aan investeringen. Daarbij komt dat onze basisindustrie niet kan concurreren. Er is geen level playing field, de energiekosten zijn te hoog, dus er is geen businesscase. Als nationaal beleid en Europees beleid niet veranderen, dan zullen we zien dat Europa de-industrialiseert en op sleuteltechnologieën afhankelijk wordt van het buitenland.’
‘Een voorbeeld: als we niet in staat zijn om binnen de Europese Unie gezondheidsdata uit te wisselen, dan kunnen we dus ook geen onderzoek doen en producten ontwikkelen. Dat moet dan buiten de Europese Unie gebeuren. En zolang de effectieve tarieven tussen landen binnen de EU 44% bedragen, ontberen we de mogelijkheden om schaal te creëren. De lidstaten zitten elkaar dan in de weg en bedrijven kiezen voor andere regio’s. De Verenigde Staten kennen bijvoorbeeld ook wel tarieven tussen staten, maar die liggen rond de 15%. Dat is toch een ander verhaal.’
‘Dit alles dreigt ook onze welvaart aan te tasten. Dat klinkt groot, maar dat is wel de wakeup call. En daar zal op moeten worden gehandeld. Wij pleiten daarvoor vanuit Brussel, vanuit onze deelname aan de European Round Table, Business Europe en in samenwerking met de VNO-NCW’s in andere landen.’
‘Letta is bij ons op bezoek geweest. We hebben hem gesproken over concrete belemmeringen. Voorbeelden daarvan zijn soms heel lokaal: een mkb’er in Utrecht kan binnen een cirkel met een straal van 100km klanten bedienen. Een mkb’er in Arnhem moet het doen met een halve cirkel, omdat de grens met Duitsland in de weg zit. Over de grens handelen is ongelooflijk moeilijk.’
In uw column constateert u tegelijkertijd dat de wereld deglobaliseert, dat protectionisme toeneemt en dat beleid vaak is gericht op de korte termijn en lage kosten. Daar ligt een spanningsveld. Wat is de belangrijkste boodschap die VNO-NCW uitdraagt in haar Haagse belangenbehartiging?
‘We zullen op een andere manier tegen economie en economisch beleid moeten aankijken. Dat vergt een andere manier van nadenken over hoe we die economie stimuleren; hoe komen we daar, en wat zijn de risico’s onderweg?’
‘Het denken is momenteel gericht op “zo goedkoop mogelijk”. Denk aan aanbestedingen. Maar waar we naar toe moeten is beleid dat zo effectief mogelijk is. Het gaat erom keuzes te maken die onze economie en samenleving op de lange termijn beschermen en versterken, zelfs als dat vraagt om meer investeringen of een nieuwe manier van werken. Effectiviteit gaat nu boven kortetermijndenken.’
‘We zitten nu bijvoorbeeld in een transitie naar een duurzame economie. Je zult daarom bereid moeten zijn om duurzaamheid onderdeel te maken van die aanbestedingen: een minimaal percentage recyclaat, uitsluitend elektrische apparatuur, enzovoort. En je moet bereid zijn daarvoor te betalen. Dat kan op korte termijn tot hogere kosten leiden, maar je moet bereid zijn die te nemen. Als je dat niet doet, dan vergeet je te investeren in de nieuwe economie en word je afhankelijk van andere werelddelen die wel investeren. Denk aan China, en het succes van dat land in de energietransitie. Je zult ander beleid moeten vormgeven, en bijdragen aan de Europese productie. En aan de vraagzijde zul je moeten zorgen voor voldoende vraag naar duurzame producten. ‘
‘Via Draghi en Letta is het Leitmotiv van de nieuwe Europese Commissie: “Competitiveness, competitiveness, competitiveness.” VNO-NCW staat daar volledig achter.’