Als de kabinetsformatie volgend jaar niet al te lang gaat duren, dan hebben we de laatste troonrede van het kabinet-Rutte II gehad. Wij hebben alle troonredes sinds 1945 op de uitgesproken politieke zorgen en voornemens geanalyseerd. We hebben hiervoor een dataset samengesteld met ruim 10.000 uitspraken die tussen 1945 en 2016 zijn gedaan vanaf het koninklijke pluche in de Ridderzaal. Wat valt er dit keer op?
Ten eerste vallen de stijgers en dalers op: het arbeidsmarktbeleid kreeg flink meer aandacht, sociale zaken ging omlaag. Minder werd er ook gesproken over de economie. In de troonrede was het beeld dat de crisis voorbij is. Voor de onderwerpen water en ruimtelijke ordening was er zelfs geen enkel woord, evenmin voor technologie en wetenschap, landbouw en voedselkwaliteit. Ook keek het kabinet dit jaar maar weinig in de spiegel, naar het functioneren van het openbaar bestuur. Geen nieuws, geen bestuurlijke vernieuwing.
Niet verrassend was het meest benadrukte thema dit jaar de vluchtenlingenproblematiek en de integratie daarvan in ons land. Uit onze gegevens blijkt dat het aandachtsniveau dit jaar zelfs het hoogste ooit was. Samen met de steeds meer daaraan gekoppelde thema’s van criminaliteit en veiligheid kwam dit onderwerp uit op bijna een kwart van alle uitgesproken zorgen van het kabinet. Internationale kwesties waren ook ruim vertegenwoordigd, al valt dan wel op dat defensie minder aandacht kreeg en buitenlandse handel juist meer. Ook de Brexit werd drie keer genoemd.
We hebben ook gekeken naar de verhouding tussen de verbale aandacht in de troonrede en de prioriteiten op de begroting: het praten tegenover de baten (figuur 1). Onderwerpen waar de meeste aandacht aan wordt besteed, daar gaat vaak niet het meeste geld naartoe. De figuur laat ook zien dat de aandacht voor onderwerpen in de troonrede veel gelijkmatiger verdeeld is dan het geld op de verschillende begrotingen. Het buitenlands beleid, arbeid en immigratie en integratie zijn met samen bijna 40 procent de drie grootste aandachtstrekkers in de troonrede, terwijl zorg, sociale zaken en onderwijs samen al ruim 70 procent van het totale budget van de rijksoverheid uitmaken. In de troonrede komen die met elkaar amper boven de tien procent uit.
Laten we daarom tenslotte nog eens goed kijken naar de functie van de troonrede. Wat drukt zo’n troonrede uit en welke kant willen kabinetten ermee op? Dit kabinet had het laagste percentage beleidsvoornemens sinds het beruchte vechtkabinet Van Agt-Den Uyl in 1981. Verwacht werd dat het kabinet dit jaar niet veel nieuws zou vertellen. Maar ook gemiddeld genomen heeft Rutte II de afgelopen jaren de troonredes maar weinig gebruikt om plannen aan te kondigen. Afgelopen week verwees de Majesteit naar voormalig premier Piet de Jong, die sprak van ‘bestendige vooruitgang’ en zonder veel ruchtbaarheid het land bestuurde. In onze wolligheidsindex, een meting van het aantal zinnen in troonredes zonder echte beleidsvoornemens, komt het kabinet-De Jong uit op 26 procent en Rutte II op bijna 59 procent. Dit jaar was het voor het vierde jaar op rij dat het kabinet meer bestendig terugkeek dan vooruitkeek.
Kennelijk verandert de troonrede geleidelijk aan van functie. Het wordt minder een publieke aankondiging van voornemens en plannen, zoals in het Verenigd Koninkrijk nog het geval is. Het aantal inhoudelijke beleidsuitspraken daalt, terwijl het totaal aantal uitspraken gelijk blijft (figuur 2). In Nederland krijgt de troonrede al doende meer het karakter van een state of the union zoals in de Verenigde Staten. De troonrede als een speech met een krachtige en samenbindende politieke visie – dat kan. Maar lukt dat tot dusver ook? Erg veel leven lijkt er nog niet in te zitten. Het blijft nu hangen tussen een afnemend aantal losse uitspraken met beleidsvoornemens en een bezorgde beschouwing zonder een echt vergezicht. Elk jaar is er in Nederland een prijsvraag voor de beste ‘gepimpte’ troonrede. Laat het kabinet die de komende jaren eens zelf winnen.
Arco Timmermans is bijzonder hoogleraar public affairs, Gerard Breeman is unversitair docent bestuurskunde, beiden aan de Faculteit Governance & Global Affairs van de Universiteit Leiden.
Niet verrassend was het meest benadrukte thema dit jaar de vluchtenlingenproblematiek en de integratie daarvan in ons land. Uit onze gegevens blijkt dat het aandachtsniveau dit jaar zelfs het hoogste ooit was. Samen met de steeds meer daaraan gekoppelde thema’s van criminaliteit en veiligheid kwam dit onderwerp uit op bijna een kwart van alle uitgesproken zorgen van het kabinet. Internationale kwesties waren ook ruim vertegenwoordigd, al valt dan wel op dat defensie minder aandacht kreeg en buitenlandse handel juist meer. Ook de Brexit werd drie keer genoemd.
We hebben ook gekeken naar de verhouding tussen de verbale aandacht in de troonrede en de prioriteiten op de begroting: het praten tegenover de baten (figuur 1). Onderwerpen waar de meeste aandacht aan wordt besteed, daar gaat vaak niet het meeste geld naartoe. De figuur laat ook zien dat de aandacht voor onderwerpen in de troonrede veel gelijkmatiger verdeeld is dan het geld op de verschillende begrotingen. Het buitenlands beleid, arbeid en immigratie en integratie zijn met samen bijna 40 procent de drie grootste aandachtstrekkers in de troonrede, terwijl zorg, sociale zaken en onderwijs samen al ruim 70 procent van het totale budget van de rijksoverheid uitmaken. In de troonrede komen die met elkaar amper boven de tien procent uit.
Laten we daarom tenslotte nog eens goed kijken naar de functie van de troonrede. Wat drukt zo’n troonrede uit en welke kant willen kabinetten ermee op? Dit kabinet had het laagste percentage beleidsvoornemens sinds het beruchte vechtkabinet Van Agt-Den Uyl in 1981. Verwacht werd dat het kabinet dit jaar niet veel nieuws zou vertellen. Maar ook gemiddeld genomen heeft Rutte II de afgelopen jaren de troonredes maar weinig gebruikt om plannen aan te kondigen. Afgelopen week verwees de Majesteit naar voormalig premier Piet de Jong, die sprak van ‘bestendige vooruitgang’ en zonder veel ruchtbaarheid het land bestuurde. In onze wolligheidsindex, een meting van het aantal zinnen in troonredes zonder echte beleidsvoornemens, komt het kabinet-De Jong uit op 26 procent en Rutte II op bijna 59 procent. Dit jaar was het voor het vierde jaar op rij dat het kabinet meer bestendig terugkeek dan vooruitkeek.
Kennelijk verandert de troonrede geleidelijk aan van functie. Het wordt minder een publieke aankondiging van voornemens en plannen, zoals in het Verenigd Koninkrijk nog het geval is. Het aantal inhoudelijke beleidsuitspraken daalt, terwijl het totaal aantal uitspraken gelijk blijft (figuur 2). In Nederland krijgt de troonrede al doende meer het karakter van een state of the union zoals in de Verenigde Staten. De troonrede als een speech met een krachtige en samenbindende politieke visie – dat kan. Maar lukt dat tot dusver ook? Erg veel leven lijkt er nog niet in te zitten. Het blijft nu hangen tussen een afnemend aantal losse uitspraken met beleidsvoornemens en een bezorgde beschouwing zonder een echt vergezicht. Elk jaar is er in Nederland een prijsvraag voor de beste ‘gepimpte’ troonrede. Laat het kabinet die de komende jaren eens zelf winnen.
Arco Timmermans is bijzonder hoogleraar public affairs, Gerard Breeman is unversitair docent bestuurskunde, beiden aan de Faculteit Governance & Global Affairs van de Universiteit Leiden.