Op vrijdagmiddag 12 juni vond de BVPA Wetenschapsmiddag plaats op de Campus Den Haag van de Universiteit Leiden. Onder leiding van Bijzonder Hoogleraar Public Affairs Arco Timmermans gingen meer dan 30 wetenschappelijk onderzoekers en public affairs professionals met elkaar in debat over centrale thema’s van het PA vak.
Het spiegelen van de praktijk aan theorieën en modellen en omgekeerd leidde tot levendige discussies. Uiteenlopende onderwerpen kwamen aan de orde; van het aantal actieve belangengroepen, het meetbaar maken van public affairs inspanningen en het verbinden van het organisatiebelang met het maatschappelijk belang tot het meten van invloed en het lobby-effect van maatschappelijk verantwoord ondernemen.
De kennisuitwisseling vormde een grote verrijking van nieuwe inzichten en visies voor zowel praktijkbeoefenaars als wetenschappers. Timmermans concludeerde de meeting met de observatie dat het perspectief van de ‘ontvangers’ van public affairs zoals gekozen politici, bewindspersonen, ambtenaren, toezichthouders en ook de publieke opinie in veel onderzoek nog onderbelicht is en dat dit vraagt om meer systematische analyse. Een mooi thema voor een vervolg op deze BVPA wetenschapsmiddag die er gezien de vele enthousiaste reacties van deelnemers zeker gaat komen!
Hieronder een korte toelichting op de presentaties van de wetenschapsmiddag.
Joost Berkhout (Universiteit van Amsterdam) trapte de meeting af met de presentatie "Tellen van het ontelbare: aantallen en soorten belangengroepen in Nederland". Berkhout trachtte antwoord te geven op vragen zoals: Hoeveel belangengroepen zijn er actief in Nederland? In welke sectoren? Hoe verhoudt zich dat tot andere Europese landen? Edward Figee (promovendus Universiteit Twente) legde in een eerste reactie het dilemma bloot dat er al snel vervuiling optreedt bij het tellen van belanghebbenden. Er is immers altijd een verschil tussen zichtbare en onzichtbare partijen, zo stelde Figee. In hoeverre is bijvoorbeeld deelname aan parlementaire hoorzittingen een goede indicator voor de mate van activiteit van belanghebbenden? In de praktijk zijn er partijen die er juist bewust voor kiezen om niet deel te nemen aan een hoorzitting om zo niet te sterk op de voorgrond te treden. Wel levert dit soort onderzoek relevante kennis over vragen rond democratische vertegenwoordiging in Nederland.
Marjolijn Vencken (Trouble in Paradise) deelde als tweede spreker haar inzichten over het verbinden van het organisatiebelang met het maatschappelijk belang. Puttend uit haar ervaringen bij Shell verhaalde ze over een nieuw publicaffairsmodel waarin niet het belang van de organisatie, maar het belang van de maatschappij centraal wordt gesteld. Rob de Lange (oud docent Universiteit Amsterdam en Universiteit Utrecht) stelde als co-referent dat alle typen organisaties in het maatschappelijk middenveld nodig zijn, ook de kritische die wellicht zelfs niet eens de dialoog aan willen gaan. De Lange: "Ze vormen een belangrijke spiegel voor bedrijven en instellingen".
Caelesta Braun (Universiteit Utrecht) kraakte een kritische noot over het meten van invloed, effect en KPI’s in public affairs, daarbij de Amerikaanse politicoloog David Lowery citerend: "the dirty little secret is that lobbying often is not so effective". Peter-Paul de Jong (KNVB) kon beamen dat het in de praktijk niet meevalt om goede KPIs voor public affairs te stellen maar dat je toch moet roeien met de riemen die je hebt.
De presentatie van Sybrig van Keep (Issuemakers) over Issue management in de beleidscyclus en de eerste reactie daarop van Arco Timmermans, leidde tot een levendige discussie over onder meer het "organiseren van je eigen weerstand" om zo een onderwerp geagendeerd te krijgen. Als issues ineens prominent op de politieke of maatschappelijke agenda verschijnen, hoe dan te handelen als dit issue risico’s van reputatie en maatschappelijk vertrouwen oplevert? Het spel rond issue management wordt bijna altijd gekenmerkt door een strijd om de hoeveelheid aandacht: waar voor de ene stakeholder die aandacht een bedreiging is, probeert de ander het bereik van de discussie over een onderwerp juist zo groot mogelijk te maken.
Hoe trouw ben je als belangenbehartiger uiteindelijk aan het organisatiebelang? Spelen eigen opvattingen en bestaande contacten niet een grotere rol dan we denken? Paul Shotton (Haagse Hogeschool) deelde zijn eerste onderzoeksbevindingen over deze vragen gesteld aan Europese public affairs professionals. Gerben Horst (CNV Onderwijs) stelde in zijn reactie dat het vanuit de rol van verbinder als professional in public affairs er verschillende belangen worden afgewogen en dat dit bij de verantwoording soms tot lastige dilemma’s leidt.
Arthur van Buitenen (Rabobank) sloot de middag af met een uiteenzetting over het lobby-effect van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Van Buitenen concludeerde dat het een soort ‘hygiënefactor’ is: je moet het doen, maar het geeft je niet veel extra politiek krediet of invloed. Beata Kviatek (Hanzehogeschool Groningen) reageerde daarop door te stellen dat het eigenlijk twee zijden van dezelfde medaille zijn en dat public affairs en MVO hand in hand moeten gaan. Als MVO te ver naast de public affairs staat, dan laat een bedrijf kansen liggen om politieke en maatschappelijke goodwill te versterken of op te bouwen.
Auteurs: Hanneke Verhelst en Arco Timmermans
De kennisuitwisseling vormde een grote verrijking van nieuwe inzichten en visies voor zowel praktijkbeoefenaars als wetenschappers. Timmermans concludeerde de meeting met de observatie dat het perspectief van de ‘ontvangers’ van public affairs zoals gekozen politici, bewindspersonen, ambtenaren, toezichthouders en ook de publieke opinie in veel onderzoek nog onderbelicht is en dat dit vraagt om meer systematische analyse. Een mooi thema voor een vervolg op deze BVPA wetenschapsmiddag die er gezien de vele enthousiaste reacties van deelnemers zeker gaat komen!
Hieronder een korte toelichting op de presentaties van de wetenschapsmiddag.
Joost Berkhout (Universiteit van Amsterdam) trapte de meeting af met de presentatie "Tellen van het ontelbare: aantallen en soorten belangengroepen in Nederland". Berkhout trachtte antwoord te geven op vragen zoals: Hoeveel belangengroepen zijn er actief in Nederland? In welke sectoren? Hoe verhoudt zich dat tot andere Europese landen? Edward Figee (promovendus Universiteit Twente) legde in een eerste reactie het dilemma bloot dat er al snel vervuiling optreedt bij het tellen van belanghebbenden. Er is immers altijd een verschil tussen zichtbare en onzichtbare partijen, zo stelde Figee. In hoeverre is bijvoorbeeld deelname aan parlementaire hoorzittingen een goede indicator voor de mate van activiteit van belanghebbenden? In de praktijk zijn er partijen die er juist bewust voor kiezen om niet deel te nemen aan een hoorzitting om zo niet te sterk op de voorgrond te treden. Wel levert dit soort onderzoek relevante kennis over vragen rond democratische vertegenwoordiging in Nederland.
Marjolijn Vencken (Trouble in Paradise) deelde als tweede spreker haar inzichten over het verbinden van het organisatiebelang met het maatschappelijk belang. Puttend uit haar ervaringen bij Shell verhaalde ze over een nieuw publicaffairsmodel waarin niet het belang van de organisatie, maar het belang van de maatschappij centraal wordt gesteld. Rob de Lange (oud docent Universiteit Amsterdam en Universiteit Utrecht) stelde als co-referent dat alle typen organisaties in het maatschappelijk middenveld nodig zijn, ook de kritische die wellicht zelfs niet eens de dialoog aan willen gaan. De Lange: "Ze vormen een belangrijke spiegel voor bedrijven en instellingen".
Caelesta Braun (Universiteit Utrecht) kraakte een kritische noot over het meten van invloed, effect en KPI’s in public affairs, daarbij de Amerikaanse politicoloog David Lowery citerend: "the dirty little secret is that lobbying often is not so effective". Peter-Paul de Jong (KNVB) kon beamen dat het in de praktijk niet meevalt om goede KPIs voor public affairs te stellen maar dat je toch moet roeien met de riemen die je hebt.
De presentatie van Sybrig van Keep (Issuemakers) over Issue management in de beleidscyclus en de eerste reactie daarop van Arco Timmermans, leidde tot een levendige discussie over onder meer het "organiseren van je eigen weerstand" om zo een onderwerp geagendeerd te krijgen. Als issues ineens prominent op de politieke of maatschappelijke agenda verschijnen, hoe dan te handelen als dit issue risico’s van reputatie en maatschappelijk vertrouwen oplevert? Het spel rond issue management wordt bijna altijd gekenmerkt door een strijd om de hoeveelheid aandacht: waar voor de ene stakeholder die aandacht een bedreiging is, probeert de ander het bereik van de discussie over een onderwerp juist zo groot mogelijk te maken.
Hoe trouw ben je als belangenbehartiger uiteindelijk aan het organisatiebelang? Spelen eigen opvattingen en bestaande contacten niet een grotere rol dan we denken? Paul Shotton (Haagse Hogeschool) deelde zijn eerste onderzoeksbevindingen over deze vragen gesteld aan Europese public affairs professionals. Gerben Horst (CNV Onderwijs) stelde in zijn reactie dat het vanuit de rol van verbinder als professional in public affairs er verschillende belangen worden afgewogen en dat dit bij de verantwoording soms tot lastige dilemma’s leidt.
Arthur van Buitenen (Rabobank) sloot de middag af met een uiteenzetting over het lobby-effect van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Van Buitenen concludeerde dat het een soort ‘hygiënefactor’ is: je moet het doen, maar het geeft je niet veel extra politiek krediet of invloed. Beata Kviatek (Hanzehogeschool Groningen) reageerde daarop door te stellen dat het eigenlijk twee zijden van dezelfde medaille zijn en dat public affairs en MVO hand in hand moeten gaan. Als MVO te ver naast de public affairs staat, dan laat een bedrijf kansen liggen om politieke en maatschappelijke goodwill te versterken of op te bouwen.
Auteurs: Hanneke Verhelst en Arco Timmermans