Op 14 december 2016 is in Nieuwspoort het Manifest Lobbywatch NL gepubliceerd. Een coalitie van Transparency International (TI), Milieudefensie, Greenpeace en andere groeperingen wil controversiële en excessieve lobbypraktijken aan de orde stellen. Vanuit de BVPA heb ik laten weten initiatieven te begroeten die bijdragen aan het vergroten van de transparantie rond belangenbehartiging en beleidsvorming. Een riante felicitatie wordt echter al snel ingeperkt, omdat er rond dit initiatief ook een aantal kritische vragen zijn te stellen.
Ten eerste, zou het niet meer voor de hand liggen als min of meer objectieve partijen lobbypraktijken doorlichten, in plaats van NGO’s die ook zelf –heel begrijpelijk en heel acceptabel- nadrukkelijk een eigen belang hebben en ook zelf actief aan het lobbyen zijn? Hier dreigt de slager niet eens zijn eigen vlees te gaan keuren, maar het vlees van de concurrent-slager. Of zoals Ariejan Korteweg het op 15 december in De Volkskrant noteert: “Hier zijn het dus de NGO’s die het bedrijfsleven de maat nemen en hun eigen lobby buiten het onderzoek houden. Achter de ogenschijnlijk neutrale naam Lobbywatch gaat belangenbehartiging schuil.” Zo’n interessante watch-functie zou ik eerder onderbrengen bij een universiteit of bij TI zelf, maar niet bij een coalitie van zelf actieve belangen- en lobbypartijen.
Ten tweede valt een zekere eenzijdigheid op, men richt zich op lobbypraktijken van bedrijven. Maar wie zich serieus inzet om te komen tot faire en integere belangenbehartiging, moet de lat niet alleen voor bedrijven, maar ook voor overheden, adviseurs en NGO’s hoog leggen. Een eenvoudig voorbeeld leidde al meteen tot felle reacties van een NGO, maar ook vanuit goedbedoelde uitgangspunten kan men geen alleenrecht op moraliteit claimen.
Ten derde, in het manifest worden aanbevelingen gedaan die moeten zorgen voor transparante belangenbehartiging. De opsomming klinkt bekend: een lobbyparagraaf in wetsvoorstellen, het openbaar maken van agenda’s, het opzetten van een lobbyregister, etc. Daarbij valt op dat de nota-Bouwmeester en de Kabinetsbrief van minister Plasterk over deze voorstellen niet vermeld worden. En in het manifest bepleit de coalitie een gedragscode, daarbij valt op dat de BVPA-Gedragscode onvermeld blijft, terwijl wij juist graag onze leden uitnodigen om samen deze code te actualiseren.
Resteert dat ik geïnteresseerd blijf in het professionaliseren van de lobby, volgens mij kunnen we dat proces het beste vervolgen met partijen die niet direct een discussie oproepen over het eigen belang en optreden. Ik gun TI: blijf in de vaargeul!
Jaap Jelle Feenstra – voorzitter BVPA.
Ten tweede valt een zekere eenzijdigheid op, men richt zich op lobbypraktijken van bedrijven. Maar wie zich serieus inzet om te komen tot faire en integere belangenbehartiging, moet de lat niet alleen voor bedrijven, maar ook voor overheden, adviseurs en NGO’s hoog leggen. Een eenvoudig voorbeeld leidde al meteen tot felle reacties van een NGO, maar ook vanuit goedbedoelde uitgangspunten kan men geen alleenrecht op moraliteit claimen.
Ten derde, in het manifest worden aanbevelingen gedaan die moeten zorgen voor transparante belangenbehartiging. De opsomming klinkt bekend: een lobbyparagraaf in wetsvoorstellen, het openbaar maken van agenda’s, het opzetten van een lobbyregister, etc. Daarbij valt op dat de nota-Bouwmeester en de Kabinetsbrief van minister Plasterk over deze voorstellen niet vermeld worden. En in het manifest bepleit de coalitie een gedragscode, daarbij valt op dat de BVPA-Gedragscode onvermeld blijft, terwijl wij juist graag onze leden uitnodigen om samen deze code te actualiseren.
Resteert dat ik geïnteresseerd blijf in het professionaliseren van de lobby, volgens mij kunnen we dat proces het beste vervolgen met partijen die niet direct een discussie oproepen over het eigen belang en optreden. Ik gun TI: blijf in de vaargeul!
Jaap Jelle Feenstra – voorzitter BVPA.