Waarover lobbyen de leden van de BVPA? Uit een analyse blijkt dat gezondheidszorg de grootste sector is, gevolgd door de ICT. Burgerrechten en defensie zijn het minst vertegenwoordigd. Er komen duidelijke verschillen in drukte naar voren op de diverse economische en maatschappelijke terreinen, maar de verschillen lijken minder groot dan bijvoorbeeld in de Verenigde Staten. Bij de meeste onderwerpen zijn public affairsbureaus zichtbaarder dan belangenbehartigers uit de sector zelf. De aangetroffen verschillen vragen van de PA-professional goed democratisch besef over de voor- of achterstand van sommige belangen in het speelveld.
- Door Arco Timmermans, Hoogleraar Public Affairs, Universiteit Leiden
Rangorde van economische en maatschappelijke sectoren vertegenwoordigd in de BVPA.

Wat we met tellen te weten komen
Er is grote nieuwsgierigheid en speculatiedrift over het aantal lobbyisten in Nederland. Sommigen zien zestien miljoen belangenbehartigers in de binnenlandse huis, tuin en keukenpolitiek, anderen schatten dat er een voorhoede is van hooguit 300 public affairs professionals die van alle markten thuis zijn. Ook doet een getal van 2000 de ronde, wat klinkt als een informed guess die Nederland in bescheiden verhouding plaatst tot Washington en Brussel als lobbymetropolen. Maar tot dusver is er niemand die het met zekerheid kan zeggen.
We moeten hierbij eigenlijk ook niet alleen onder de Haagse kaasstolp turven. Moderne public affairs kent steeds meer hotspots op het kruispunt van private en publieke belangen, waar het som erg lastig wikken en wegen is tussen organisatiebelang en algemeen belang. Het dorp Oranje staat symbool voor oplopende emotie en confrontatie. De filialen van Albert Heijn hebben een Pietenprotocol om het vooral zakelijk te houden.
Public affairs krijgt meer variatie in inhoud en vorm en omvat tegenwoordig veel meer dan alleen het belobbyen van politici langs de Oudhollandse binnenroutes. Steeds meer diverse deelnemers doen mee, waarbij de grenzen tussen gevestigde belangen en uitdagers vervagen. Amateurbelangenbehartigers moeten professionaliseren om de aandacht te kunnen vasthouden en professionele belangenbehartigers moeten de sympathie van amateurs uit het achterland winnen. Met de steeds verdere verbreding van public affairs is het bijna onbegonnen werk om al dat volk in het lobbylandschap te gaan tellen.
Toch blijft de magie van het getal trekken. En behalve het aantal belangenbehartigers is vooral de samenstelling van de public affairsbevolking van ons land relevant, omdat deze iets zegt over welke belangen uitgebreid aan bod komen en welke buiten beeld blijven. We hebben in Nederland nog dat malle pasjessysteem voor de Tweede Kamer en geen transparantieregister, al leren de ervaringen in Brussel dat we daar ook niet teveel van moeten verwachten. We kunnen de Pyttersen’s Nederlandse Almanak van organisaties erop naslaan, maar daarin ontbreekt een duidelijke link naar public affairs. Misschien dat we ergens in de toekomst de lobbyparagrafen van alle nieuwe wetten kunnen doorspitten om de populatie aan belangenbehartigers in kaart te brengen. Maar dat schiet intussen ook niet erg op.
Een blik naar binnen bij de BVPA
Om wel een beeld te krijgen, hoeven we eigenlijk niet ver van huis. We kunnen beginnen met de ledenlijst van de BVPA. Nee, dat zijn niet alle lobbyende organisaties of groepen in Nederland, want er zijn er die niet tot de professionele beroepsgroep gerekend worden of zich er niet door aangesproken voelen. Met ongeveer 600 leden is er desondanks wel een behoorlijke organisatiegraad in de Nederlandse public affairs. En ja, die ledenlijst komt tot stand door enige filtering en selectie – logisch, want het gaat om een beroepsvereniging waarvoor toelatingscriteria gelden. Helemaal representatief zal de steekproef dus niet zijn, maar er valt een goed begin te maken door de leden van de BVPA eens onder de loep te nemen.
Met masterstudente Renee Dubbeldeman heb ik gekeken naar de maatschappelijke en economische sectoren waarin de leden van de BVPA actief zijn. Voor leden namens een specifieke belangenorganisatie was de sector of het thema snel te bepalen. Voor de public affairsbureaus die zich op verschillende terreinen bewegen is hun portfolio bekeken. De reden hiervoor lag in het doel van het onderzoek: zicht brengen in de onderwerpen waarover door de leden van de BVPA belangen worden behartigd, zodat we kunnen zien in welke sectoren het dichtbevolkt is en waar juist rustig en door de aangesloten leden van de BVPA weinig aan belangenbehartiging wordt gedaan. Om dit systematisch te kunnen aanpakken, hebben we gebruik gemaakt van een codeschema voor beleidsterreinen en een codeschema voor economische sectoren, beide afkomstig uit internationaal-vergelijkend onderzoek.
Ongeveer eenvijfde van de BVPA-leden werkt bij een public affairs bureau, de rest vertegenwoordigt rechtstreeks een economische of maatschappelijke sector. De grotere bureaus hebben meerdere aangesloten leden, soms meer dan tien. Ook sectorale organisaties zijn regelmatig door meer dan een persoon vertegenwoordigd in de BVPA. Om vertekening van het beeld zo veel mogelijk te voorkomen, hebben we twee rekenmethodes gebruikt – een die de onderwerpen van belangenbehartiging per lid telt en een die de onderwerpen per organisatie telt – en hiervan de gemiddelde scores genomen. Zo zijn we in het onderzoek uitgekomen op bijna 1100 observaties over al de gebieden waar de leden van de BVPA actief zijn. We hebben bij elke sector die in de rangorde is opgenomen ook aangegeven welk aandeel sectorale belangenbehartigers hebben ten opzichte van PA-bureaus. Dat varieert nogal, zoals zal blijken.
Waar het druk is en waar rustig
Het dichtst bevolkt in de BVPA met bijna tien procent is het op het terrein van de gezondheidszorg, met vlak daarachter ICT en technologie. Deze twee grootste thema’s binnen de BVPA worden voor een deel vertegenwoordigd door commerciële ondernemingen (farmaceutische industrie, telecombedrijven, computerconcerns), maar ook allerlei andere soorten organisaties zijn hier actief. Professionals uit de twee sectoren zelf zijn hier in de minderheid, want uit de telling komen PA-bureaus prominenter naar voren.
Na de grootste twee volgen vier sectoren en thema’s die alle rond de acht procent scoren: arbeidsmarkt, transport, onderwijs met cultuur en sport en tenslotte energie. De financiële sector en het openbaar bestuur sluiten hierbij aan met rond de zeven procent. Binnen de BVPA zijn de belangen van de financiële markt en die rond het openbaar bestuur dus in ongeveer gelijke mate vertegenwoordigd. Overigens gaat het bij de categorie openbaar bestuur in de meeste gevallen om belangenbehartiging vanuit de gemeenten en provincies.
Lopen we de rangorde verder af, dan zien we sectoren uit de economie en maatschappelijke thema’s elkaar afwisselen. Als specifieke onderwerpen duidelijk een aandeel in het ledenbestand hebben, dan zijn deze apart in het overzicht opgenomen, zoals de zware en chemische industrie, de kansspelen en consumentenbescherming. Na de financiële sector is die van de voeding en genotsmiddelen het meeste zichtbaar als specifiek economisch terrein. Maatschappelijke onderwerpen blijven in de meeste gevallen wat algemener – hier worden belangen dus minder met een specifieke focus behartigd door de leden van de BVPA.
Tien sectoren of thema’s scoren allemaal onder de drie procent. Sommige daarvan doen wel veel stof opwaaien in het maatschappelijke en politieke debat (criminaliteit, migranten, sociale zaken), maar het zijn geen dichtbevolkte terreinen binnen de BVPA. Het gaat om onderwerpen met hun eigen kleine professionele niche waarbij voor de rest vooral spelers van buiten de BVPA betrokken zijn. Defensie komt helemaal onderaan de lijst. Het kan een klein thema zijn in de belangenbehartiging, maar ook mogelijk is dat het een terrein is waar belangenbehartigers geen lid zijn van de BVPA.
Sectorale organisaties in de rangorde
Gekeken naar het aandeel van sectorale belangenbehartigers ten opzichte van PA-bureaus valt op dat van de grotere thema’s eigenlijk alleen arbeidsmarkt en transport het meest door de sector zelf worden vertegenwoordigd, terwijl bij de andere onderwerpen de belangenbehartiging vanuit de leden van de BVPA overwegend gebeurt door PA-bureaus. Ruimtelijke ordening en waterbeheer komt nog wel naar voren als een sector die meestal zelf de belangen behartigt en hetzelfde zien we bij voeding en genotsmiddelen. Verder wordt veel gebruik gemaakt van ingehuurde PA-professionals. Naast gezondheid en ICT zijn onderwijs en cultuur, de financiële sector, milieu, volkshuisvesting en landbouw allemaal terreinen waar binnen de BVPA de algemene PA-bureaus prominent vertegenwoordigd zijn. Op een paar van deze terreinen zouden we misschien verwachten dat organisaties de public affairs het meeste vanuit eigen huis uitvoeren, maar dat blijkt niet zo te zijn. Consumentenzaken zijn zelfs het meest afgetekend wat dit betreft: een klein onderwerp dat vooral wordt uitbesteed. Het lijkt hiermee op defensie, wat verder echt een heel ander soort thema is in de Nederlandse public affairs.
Nederland vergeleken met de VS
Wat kunnen we hieruit opmaken? Er is een behoorlijke spreiding in de onderwerpen waar de leden van de BVPA zich mee bezighouden. Het moet nog een keer worden benadrukt: deze analyse gaat alleen over de Beroepsvereniging voor Public Affairs en dus kunnen we uit de gegevens niet precies aflezen wie er in Den Haag of in het land verder allemaal bij de belangenbehartiging op het ene of andere terrein betrokken zijn. Sectoren en thema’s kunnen groter of kleiner zijn als we de hele kring van deelnemers aan het spel zouden bekijken. Zo vallen grassroots public affairs en burgeractivisme grotendeels buiten het beeld dat hier is geschetst, omdat die niet zijn vertegenwoordigd in de georganiseerde beroepsgroep en er in ons land eigenlijk ook geen onderdeel van uitmaken.
Niettemin laten de resultaten zien dat er tussen de verschillende terreinen van economie en maatschappij wel duidelijk variatie in omvang bestaat, maar dat er een minder scheve verdeling is van het aantal georganiseerde belangenbehartigers dan bijvoorbeeld in de Verenigde Staten. Daar hebben Frank Baumgartner en collega’s in onderzoek (overigens ook op basis van een steekproef) gevonden dat gezondheid (21 procent) met kop en schouders boven de rest uitsteekt en milieu (13 procent) een tweede plaats inneemt. Allebei dus een stuk ruimer vertegenwoordigd dan de grootste sectoren in Nederland. Andere onderwerpen zijn soms prominenter dan in Nederland (zoals defensie en justitie en criminaliteit) of komen juist minder of zelfs amper aan bod, zoals arbeid, ontwikkelingssamenwerking, ruimtelijke ordening en burgerrechten. Omdat in het Amerikaanse onderzoek breder naar de actieve lobbybevolking is gekeken, inclusief grassroots en burgergroepen, krijgt dit verschil met Nederland nog meer nadruk. Vandaar ook dat Amerikaanse onderzoekers spreken over een ‘bias in the pluralist heaven’ van belangenvertegenwoordiging in hun land.
Implicaties van de relatieve bevolkingsdichtheid
Voordat we de Nederlandse verhoudingen nu meteen de hemel in prijzen, moeten we wat langer stilstaan bij de implicaties van deze resultaten. Zoals gezegd, helemaal representatief is de steekproef in dit onderzoek niet. Dat is omdat niet alle public affairsprofessionals lid zijn van de BVPA. Dat doet afbreuk en we zijn in Nederland nog niet zover om daar dwingende druk op te zetten. Maar het is vooral omdat de bevolkingsdichtheid op de in beeld gebrachte terreinen toe- of afneemt als concrete issues op de agenda komen (of daar juist niet op komen) en andere spelers met belangen betrokken raken. Grassroots, burgergroepen met initiatieven of protest betreden steeds meer het speelveld. Maar dat gebeurt niet op alle terreinen even vaak. Er is dus waarschijnlijk sprake van oververtegenwoordiging van sommige onderwerpen en ondervertegenwoordiging van andere.
Dit laatste is ook niet de formele verantwoordelijkheid van een beroepsvereniging. Elke beroepsvereniging kent exclusiviteit, met criteria die bedoeld zijn om echt van een beroepsvereniging te kunnen spreken waar het vak en de professionele mores centraal staan. Het zou onzinnig zijn om alle soorten niet-professionele belangenbehartigers deze beroepsvereniging binnen te halen alleen omdat we dan de verzameling mooi compleet hebben. Maar in tegenstelling tot de sectie betaald voetbal van de KNVB spelen de leden van de BVPA niet op een ander speelveld. Ze delen het speelveld met de amateurs.
Dit betekent iets voor de democratische representatie bij de belangenbehartiging in Nederland. Die belangen kunnen op drukbevolkte terreinen liggen of meer op afgelegen gebied in de public affairs. Het kan gaan om harde materiële en zakelijke belangen of om pleitbezorging over principekwesties en idealen. Waar het allemaal om draait is evenredigheid. Bij de professionalisering van public affairs hoort dan ook dat elke beroepslobbyist zich sterk bewust is van de voorspong of achterstand die sommige belangen kunnen oplopen op het terrein waar het spel wordt gespeeld. Dat is niet alleen de verantwoordelijkheid van politici of andere beleidsmakers. Het is de democratische kant van het zelfbewustzijn van professionals in de public affairs.
Rangorde van economische en maatschappelijke sectoren vertegenwoordigd in de BVPA.

Wat we met tellen te weten komen
Er is grote nieuwsgierigheid en speculatiedrift over het aantal lobbyisten in Nederland. Sommigen zien zestien miljoen belangenbehartigers in de binnenlandse huis, tuin en keukenpolitiek, anderen schatten dat er een voorhoede is van hooguit 300 public affairs professionals die van alle markten thuis zijn. Ook doet een getal van 2000 de ronde, wat klinkt als een informed guess die Nederland in bescheiden verhouding plaatst tot Washington en Brussel als lobbymetropolen. Maar tot dusver is er niemand die het met zekerheid kan zeggen.
We moeten hierbij eigenlijk ook niet alleen onder de Haagse kaasstolp turven. Moderne public affairs kent steeds meer hotspots op het kruispunt van private en publieke belangen, waar het som erg lastig wikken en wegen is tussen organisatiebelang en algemeen belang. Het dorp Oranje staat symbool voor oplopende emotie en confrontatie. De filialen van Albert Heijn hebben een Pietenprotocol om het vooral zakelijk te houden.
Public affairs krijgt meer variatie in inhoud en vorm en omvat tegenwoordig veel meer dan alleen het belobbyen van politici langs de Oudhollandse binnenroutes. Steeds meer diverse deelnemers doen mee, waarbij de grenzen tussen gevestigde belangen en uitdagers vervagen. Amateurbelangenbehartigers moeten professionaliseren om de aandacht te kunnen vasthouden en professionele belangenbehartigers moeten de sympathie van amateurs uit het achterland winnen. Met de steeds verdere verbreding van public affairs is het bijna onbegonnen werk om al dat volk in het lobbylandschap te gaan tellen.
Toch blijft de magie van het getal trekken. En behalve het aantal belangenbehartigers is vooral de samenstelling van de public affairsbevolking van ons land relevant, omdat deze iets zegt over welke belangen uitgebreid aan bod komen en welke buiten beeld blijven. We hebben in Nederland nog dat malle pasjessysteem voor de Tweede Kamer en geen transparantieregister, al leren de ervaringen in Brussel dat we daar ook niet teveel van moeten verwachten. We kunnen de Pyttersen’s Nederlandse Almanak van organisaties erop naslaan, maar daarin ontbreekt een duidelijke link naar public affairs. Misschien dat we ergens in de toekomst de lobbyparagrafen van alle nieuwe wetten kunnen doorspitten om de populatie aan belangenbehartigers in kaart te brengen. Maar dat schiet intussen ook niet erg op.
Een blik naar binnen bij de BVPA
Om wel een beeld te krijgen, hoeven we eigenlijk niet ver van huis. We kunnen beginnen met de ledenlijst van de BVPA. Nee, dat zijn niet alle lobbyende organisaties of groepen in Nederland, want er zijn er die niet tot de professionele beroepsgroep gerekend worden of zich er niet door aangesproken voelen. Met ongeveer 600 leden is er desondanks wel een behoorlijke organisatiegraad in de Nederlandse public affairs. En ja, die ledenlijst komt tot stand door enige filtering en selectie – logisch, want het gaat om een beroepsvereniging waarvoor toelatingscriteria gelden. Helemaal representatief zal de steekproef dus niet zijn, maar er valt een goed begin te maken door de leden van de BVPA eens onder de loep te nemen.
Met masterstudente Renee Dubbeldeman heb ik gekeken naar de maatschappelijke en economische sectoren waarin de leden van de BVPA actief zijn. Voor leden namens een specifieke belangenorganisatie was de sector of het thema snel te bepalen. Voor de public affairsbureaus die zich op verschillende terreinen bewegen is hun portfolio bekeken. De reden hiervoor lag in het doel van het onderzoek: zicht brengen in de onderwerpen waarover door de leden van de BVPA belangen worden behartigd, zodat we kunnen zien in welke sectoren het dichtbevolkt is en waar juist rustig en door de aangesloten leden van de BVPA weinig aan belangenbehartiging wordt gedaan. Om dit systematisch te kunnen aanpakken, hebben we gebruik gemaakt van een codeschema voor beleidsterreinen en een codeschema voor economische sectoren, beide afkomstig uit internationaal-vergelijkend onderzoek.
Ongeveer eenvijfde van de BVPA-leden werkt bij een public affairs bureau, de rest vertegenwoordigt rechtstreeks een economische of maatschappelijke sector. De grotere bureaus hebben meerdere aangesloten leden, soms meer dan tien. Ook sectorale organisaties zijn regelmatig door meer dan een persoon vertegenwoordigd in de BVPA. Om vertekening van het beeld zo veel mogelijk te voorkomen, hebben we twee rekenmethodes gebruikt – een die de onderwerpen van belangenbehartiging per lid telt en een die de onderwerpen per organisatie telt – en hiervan de gemiddelde scores genomen. Zo zijn we in het onderzoek uitgekomen op bijna 1100 observaties over al de gebieden waar de leden van de BVPA actief zijn. We hebben bij elke sector die in de rangorde is opgenomen ook aangegeven welk aandeel sectorale belangenbehartigers hebben ten opzichte van PA-bureaus. Dat varieert nogal, zoals zal blijken.
Waar het druk is en waar rustig
Het dichtst bevolkt in de BVPA met bijna tien procent is het op het terrein van de gezondheidszorg, met vlak daarachter ICT en technologie. Deze twee grootste thema’s binnen de BVPA worden voor een deel vertegenwoordigd door commerciële ondernemingen (farmaceutische industrie, telecombedrijven, computerconcerns), maar ook allerlei andere soorten organisaties zijn hier actief. Professionals uit de twee sectoren zelf zijn hier in de minderheid, want uit de telling komen PA-bureaus prominenter naar voren.
Na de grootste twee volgen vier sectoren en thema’s die alle rond de acht procent scoren: arbeidsmarkt, transport, onderwijs met cultuur en sport en tenslotte energie. De financiële sector en het openbaar bestuur sluiten hierbij aan met rond de zeven procent. Binnen de BVPA zijn de belangen van de financiële markt en die rond het openbaar bestuur dus in ongeveer gelijke mate vertegenwoordigd. Overigens gaat het bij de categorie openbaar bestuur in de meeste gevallen om belangenbehartiging vanuit de gemeenten en provincies.
Lopen we de rangorde verder af, dan zien we sectoren uit de economie en maatschappelijke thema’s elkaar afwisselen. Als specifieke onderwerpen duidelijk een aandeel in het ledenbestand hebben, dan zijn deze apart in het overzicht opgenomen, zoals de zware en chemische industrie, de kansspelen en consumentenbescherming. Na de financiële sector is die van de voeding en genotsmiddelen het meeste zichtbaar als specifiek economisch terrein. Maatschappelijke onderwerpen blijven in de meeste gevallen wat algemener – hier worden belangen dus minder met een specifieke focus behartigd door de leden van de BVPA.
Tien sectoren of thema’s scoren allemaal onder de drie procent. Sommige daarvan doen wel veel stof opwaaien in het maatschappelijke en politieke debat (criminaliteit, migranten, sociale zaken), maar het zijn geen dichtbevolkte terreinen binnen de BVPA. Het gaat om onderwerpen met hun eigen kleine professionele niche waarbij voor de rest vooral spelers van buiten de BVPA betrokken zijn. Defensie komt helemaal onderaan de lijst. Het kan een klein thema zijn in de belangenbehartiging, maar ook mogelijk is dat het een terrein is waar belangenbehartigers geen lid zijn van de BVPA.
Sectorale organisaties in de rangorde
Gekeken naar het aandeel van sectorale belangenbehartigers ten opzichte van PA-bureaus valt op dat van de grotere thema’s eigenlijk alleen arbeidsmarkt en transport het meest door de sector zelf worden vertegenwoordigd, terwijl bij de andere onderwerpen de belangenbehartiging vanuit de leden van de BVPA overwegend gebeurt door PA-bureaus. Ruimtelijke ordening en waterbeheer komt nog wel naar voren als een sector die meestal zelf de belangen behartigt en hetzelfde zien we bij voeding en genotsmiddelen. Verder wordt veel gebruik gemaakt van ingehuurde PA-professionals. Naast gezondheid en ICT zijn onderwijs en cultuur, de financiële sector, milieu, volkshuisvesting en landbouw allemaal terreinen waar binnen de BVPA de algemene PA-bureaus prominent vertegenwoordigd zijn. Op een paar van deze terreinen zouden we misschien verwachten dat organisaties de public affairs het meeste vanuit eigen huis uitvoeren, maar dat blijkt niet zo te zijn. Consumentenzaken zijn zelfs het meest afgetekend wat dit betreft: een klein onderwerp dat vooral wordt uitbesteed. Het lijkt hiermee op defensie, wat verder echt een heel ander soort thema is in de Nederlandse public affairs.
Nederland vergeleken met de VS
Wat kunnen we hieruit opmaken? Er is een behoorlijke spreiding in de onderwerpen waar de leden van de BVPA zich mee bezighouden. Het moet nog een keer worden benadrukt: deze analyse gaat alleen over de Beroepsvereniging voor Public Affairs en dus kunnen we uit de gegevens niet precies aflezen wie er in Den Haag of in het land verder allemaal bij de belangenbehartiging op het ene of andere terrein betrokken zijn. Sectoren en thema’s kunnen groter of kleiner zijn als we de hele kring van deelnemers aan het spel zouden bekijken. Zo vallen grassroots public affairs en burgeractivisme grotendeels buiten het beeld dat hier is geschetst, omdat die niet zijn vertegenwoordigd in de georganiseerde beroepsgroep en er in ons land eigenlijk ook geen onderdeel van uitmaken.
Niettemin laten de resultaten zien dat er tussen de verschillende terreinen van economie en maatschappij wel duidelijk variatie in omvang bestaat, maar dat er een minder scheve verdeling is van het aantal georganiseerde belangenbehartigers dan bijvoorbeeld in de Verenigde Staten. Daar hebben Frank Baumgartner en collega’s in onderzoek (overigens ook op basis van een steekproef) gevonden dat gezondheid (21 procent) met kop en schouders boven de rest uitsteekt en milieu (13 procent) een tweede plaats inneemt. Allebei dus een stuk ruimer vertegenwoordigd dan de grootste sectoren in Nederland. Andere onderwerpen zijn soms prominenter dan in Nederland (zoals defensie en justitie en criminaliteit) of komen juist minder of zelfs amper aan bod, zoals arbeid, ontwikkelingssamenwerking, ruimtelijke ordening en burgerrechten. Omdat in het Amerikaanse onderzoek breder naar de actieve lobbybevolking is gekeken, inclusief grassroots en burgergroepen, krijgt dit verschil met Nederland nog meer nadruk. Vandaar ook dat Amerikaanse onderzoekers spreken over een ‘bias in the pluralist heaven’ van belangenvertegenwoordiging in hun land.
Implicaties van de relatieve bevolkingsdichtheid
Voordat we de Nederlandse verhoudingen nu meteen de hemel in prijzen, moeten we wat langer stilstaan bij de implicaties van deze resultaten. Zoals gezegd, helemaal representatief is de steekproef in dit onderzoek niet. Dat is omdat niet alle public affairsprofessionals lid zijn van de BVPA. Dat doet afbreuk en we zijn in Nederland nog niet zover om daar dwingende druk op te zetten. Maar het is vooral omdat de bevolkingsdichtheid op de in beeld gebrachte terreinen toe- of afneemt als concrete issues op de agenda komen (of daar juist niet op komen) en andere spelers met belangen betrokken raken. Grassroots, burgergroepen met initiatieven of protest betreden steeds meer het speelveld. Maar dat gebeurt niet op alle terreinen even vaak. Er is dus waarschijnlijk sprake van oververtegenwoordiging van sommige onderwerpen en ondervertegenwoordiging van andere.
Dit laatste is ook niet de formele verantwoordelijkheid van een beroepsvereniging. Elke beroepsvereniging kent exclusiviteit, met criteria die bedoeld zijn om echt van een beroepsvereniging te kunnen spreken waar het vak en de professionele mores centraal staan. Het zou onzinnig zijn om alle soorten niet-professionele belangenbehartigers deze beroepsvereniging binnen te halen alleen omdat we dan de verzameling mooi compleet hebben. Maar in tegenstelling tot de sectie betaald voetbal van de KNVB spelen de leden van de BVPA niet op een ander speelveld. Ze delen het speelveld met de amateurs.
Dit betekent iets voor de democratische representatie bij de belangenbehartiging in Nederland. Die belangen kunnen op drukbevolkte terreinen liggen of meer op afgelegen gebied in de public affairs. Het kan gaan om harde materiële en zakelijke belangen of om pleitbezorging over principekwesties en idealen. Waar het allemaal om draait is evenredigheid. Bij de professionalisering van public affairs hoort dan ook dat elke beroepslobbyist zich sterk bewust is van de voorspong of achterstand die sommige belangen kunnen oplopen op het terrein waar het spel wordt gespeeld. Dat is niet alleen de verantwoordelijkheid van politici of andere beleidsmakers. Het is de democratische kant van het zelfbewustzijn van professionals in de public affairs.