Voor haar masterscriptie deed Noor Jaarsma een verkennend onderzoek naar de gevoelde verantwoording van beroepslobbyisten. Hoewel lobby een fundamenteel onderdeel is van de politieke besluitvorming en veel ambtenaren en politici steunen op kennis van beroepslobbyisten, is er veel wantrouwen ten aanzien van lobbyprocessen. Dit scepticisme is niet voor niets: individuele gevallen van onverantwoord lobbyen komen voor en kunnen potentieel democratische besluitvorming ondermijnen. Tegelijkertijd groeit de Public Affairs sector met beroepslobbyisten zowel in kwantiteit als in kwaliteit en neemt de vraag vanuit organisaties naar beroepslobbyisten toe. Ondanks de professionalisering van dit vakgebied is er vandaag de dag nog veel wantrouwen richting lobbyprocessen en is er zowel vanuit de politiek, als vanuit het publiek, als binnen organisaties veel aandacht voor dit probleem. Gestoeld op dit sentiment worden er maatregelen genomen, zoals Kamerpassen, lobbyregisters, gedragscodes en besteden organisaties vaak intern aandacht aan de uitstraling van hun Public Affairs kantoor. Uit verschillende onderzoeken blijkt echter dat deze maatregelen lang niet altijd werken in het streven naar een verantwoord lobbyproces.
Eén van de grote vragen die onbeantwoord is, betreft de invloed van de genoemde vormen van verantwoording op de lobbyist zelf. Daarom richt dit onderzoek zich op de gevoelde verantwoording van beroepslobbyisten. De vraag die binnen gevoelde verantwoording centraal staat is ‘’Wat ervaren zij dat van hen wordt verwacht - wat de bedoeling is - en hoe stuurt dat hun handelen?‘’ (Schillemans, 2019. p.23). Hiertoe is er een kwalitatief verkennend onderzoek uitgevoerd en zijn zestien beroepslobbyisten van verschillende Public Affairs kantoren in Nederland geïnterviewd.
In het onderzoek staat de vraag centraal hoe beroepslobbyisten de verantwoordingsprocessen ervaren en wat de invloed hiervan is op hun handelen.
Jegens wie voelen beroepslobbyisten zich verantwoordelijk? Wat ervaren beroepslobbyisten dat er van hen verwacht wordt? Zijn er spanningen tussen het lobbywerk en deze verwachtingen als ook tussen de verwachtingen onderling? En hoe sturen deze verwachtingen het handelen van beroepslobbyisten?
Het onderzoek van Noor Jaarsma heeft laten zien dat beroepslobbyisten, hoewel zij onder maatschappelijke druk opereren en met veel vormen van verantwoording worden geconfronteerd, niettemin veel autonomie in hun dagelijkse werkzaamheden en relatief weinig beperkingen of dwingende eisen vanuit verantwoording ervaren. Beroepslobbyisten ervaren volgens het onderzoek weinig regels of belemmeringen, anders dan de regels waar elke burger zich aan moet houden. Aldus ervaren zij ook weinig tot geen gevoelde verantwoording richting de beroepsgroep, juridische regelgeving en de maatregelen zoals hierboven genoemd.
De gedragscode vanuit de BVPA of juridische basisregels wordt door de ondervraagde beroepslobbyisten veelal gezien als ‘minimale norm’ waar je als beroepslobbyist aan moet voldoen.Het lijkt er dus op dat beroepslobbyisten niet onder druk maar juist zonder druk opereren, aldus het onderzoek.
Het onderzoek heeft echter ook laten zien dat er drie primaire bronnen van gevoelde verantwoording zijn, de relatie met de opdrachtgever, de beslissers (politici, ambtenaren en bewindspersonen) en verantwoording jegens het eigen geweten, de eigen moraal. De opdrachtgever springt er uit en is met name relevant. De opdrachtgever heeft verwachtingen over de diensten die geleverd worden en er zijn duidelijke standaarden waaraan opdrachtgevers beroepslobbyisten beoordelen. Daarnaast is ook de relatie met de beslissers van cruciaal belang om effectief te kunnen zijn als beroepslobbyist. Beoordeling door beslissers vindt plaats op basis van de kwaliteit van de aan hen geleverde informatie en of zij deze informatie (kunnen) gebruiken. De belangrijkste verwachtingen vanuit beslissers gaan over de definitie van een ‘verantwoorde lobby’ die ook in de sector wordt gehanteerd, namelijk ‘’open zijn over de eigen positie, correcte informatie aanleveren en geen conflicterende belangen behartigen of vertrouwelijke informatie verspreiden’’. Alle beroepslobbyisten in dit onderzoek bevestigen dat het belangrijk is om aan deze verwachtingen vanuit beslissers te voldoen om effectief te kunnen opereren als beroepslobbyist. Ook beschouwen de geïnterviewde beroepslobbyisten deze maatstaven als intrinsieke normen die zij in het kader van hun beroepsuitoefening vanzelfsprekend toepassen.
Lees de volledige conclusie in de scriptie die op te vragen is bij Noor Jaarsma: l.a.e.jaarsma@gmail.com
In het onderzoek staat de vraag centraal hoe beroepslobbyisten de verantwoordingsprocessen ervaren en wat de invloed hiervan is op hun handelen.
Jegens wie voelen beroepslobbyisten zich verantwoordelijk? Wat ervaren beroepslobbyisten dat er van hen verwacht wordt? Zijn er spanningen tussen het lobbywerk en deze verwachtingen als ook tussen de verwachtingen onderling? En hoe sturen deze verwachtingen het handelen van beroepslobbyisten?
Het onderzoek van Noor Jaarsma heeft laten zien dat beroepslobbyisten, hoewel zij onder maatschappelijke druk opereren en met veel vormen van verantwoording worden geconfronteerd, niettemin veel autonomie in hun dagelijkse werkzaamheden en relatief weinig beperkingen of dwingende eisen vanuit verantwoording ervaren. Beroepslobbyisten ervaren volgens het onderzoek weinig regels of belemmeringen, anders dan de regels waar elke burger zich aan moet houden. Aldus ervaren zij ook weinig tot geen gevoelde verantwoording richting de beroepsgroep, juridische regelgeving en de maatregelen zoals hierboven genoemd.
De gedragscode vanuit de BVPA of juridische basisregels wordt door de ondervraagde beroepslobbyisten veelal gezien als ‘minimale norm’ waar je als beroepslobbyist aan moet voldoen.Het lijkt er dus op dat beroepslobbyisten niet onder druk maar juist zonder druk opereren, aldus het onderzoek.
Het onderzoek heeft echter ook laten zien dat er drie primaire bronnen van gevoelde verantwoording zijn, de relatie met de opdrachtgever, de beslissers (politici, ambtenaren en bewindspersonen) en verantwoording jegens het eigen geweten, de eigen moraal. De opdrachtgever springt er uit en is met name relevant. De opdrachtgever heeft verwachtingen over de diensten die geleverd worden en er zijn duidelijke standaarden waaraan opdrachtgevers beroepslobbyisten beoordelen. Daarnaast is ook de relatie met de beslissers van cruciaal belang om effectief te kunnen zijn als beroepslobbyist. Beoordeling door beslissers vindt plaats op basis van de kwaliteit van de aan hen geleverde informatie en of zij deze informatie (kunnen) gebruiken. De belangrijkste verwachtingen vanuit beslissers gaan over de definitie van een ‘verantwoorde lobby’ die ook in de sector wordt gehanteerd, namelijk ‘’open zijn over de eigen positie, correcte informatie aanleveren en geen conflicterende belangen behartigen of vertrouwelijke informatie verspreiden’’. Alle beroepslobbyisten in dit onderzoek bevestigen dat het belangrijk is om aan deze verwachtingen vanuit beslissers te voldoen om effectief te kunnen opereren als beroepslobbyist. Ook beschouwen de geïnterviewde beroepslobbyisten deze maatstaven als intrinsieke normen die zij in het kader van hun beroepsuitoefening vanzelfsprekend toepassen.
Lees de volledige conclusie in de scriptie die op te vragen is bij Noor Jaarsma: l.a.e.jaarsma@gmail.com