De Europese kaderprogramma’s zijn al jaren een bron van vernieuwing en inkomsten voor onderzoeksinstellingen en het bedrijfsleven. Ze bestaan sinds 1984 en bevatten informatie over Europese onderzoeksactiviteiten en de financiering ervan. In de loop van de tijd zijn de begrotingen voor deze programma's aanzienlijk toegenomen. Mechteld Bous, lid van de Commissie Europa van de BVPA, over recente ontwikkelingen binnen de kaderprogramma’s [red.].
In 2023 staat er veel op het programma van DG RTD, specifiek bij het Uitvoerend Agentschap Onderzoek (REA). Op de planning: de eindevaluatie van kaderprogramma voor onderzoek en innovatie Horizon2020, de mid-term evaluatie en de eerste voorbereidingen voor het tweede strategische plan van lopend kaderprogramma Horizon Europe. De evaluaties zullen gebruikt worden voor de inrichting Kaderprogramma 10 – dat in 2028 van start gaat – en het tweede strategische plan geeft inzicht in de beleidsonderwerpen en -prioriteiten. Het aankomende jaar is het all-hands-on-deck voor stakeholders en eindgebruikers van dit Europese onderzoekfonds en hét moment de beïnvloedingsactiviteiten op te schroeven.
Het huidige – negende – kaderprogramma Horizon Europe heeft een budget van 95,5 miljard euro dat wordt ingezet voor wetenschapsfinanciering. Door de jaren heen is dit budget steeds toegenomen, waardoor het nu het hoogste ooit is. Een deel hiervan gaat naar de fundamentele wetenschappers via programma’s van de European Research Council en Marie S. Curie Acties,00 waarbij nieuwsgierigheid-gedreven onderzoek centraal staat. Het grootste deel gaat echter naar onderzoeksprojecten die gericht zijn op een bepaalde impact. De calls voor deze projecten zijn top-down en zo ingestoken dat ze aansluiten op de beleidsbelangen van de Europese Commissie, zoals de Green Deal, Digital Transition of EU4Health. Ter verduidelijking hieronder een schematisch overzicht van hoe de EC-prioriteiten zich vertalen in de uiteindelijke impactwensen (en de stappen daartussen).Tendens
De tendens is dat de wetenschapsfinanciering steeds meer nadruk legt op dit soort top-down, impact-gerichte wetenschaps- en innovatieprojecten. Hier zit dus ook de ruimte voor mogelijke beïnvloeding, want zowel de werkprogramma’s waarin de calls worden beschreven als het strategisch plan ontstaan door middel van een proces van co-creatie. Via de National Contact Punten bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en de programmacommissieleden bij de aangesloten ministeries is er gelegenheid om feedback, advies en tekstwijzigingen voor te stellen. Hoe eerder aan dit proces wordt deelgenomen, hoe beter. Onderwerpen die niet in het strategisch plan staan komen ook niet terug in de werkprogramma’s; deze hebben minder prioriteit.
Strategie
Voor het aankomende kaderprogramma, dat we nu nog FP10 noemen, begint de hele exercitie opnieuw. We kunnen verwachten dat de EC met nieuwe prioriteiten en key strategic orientations komt die de komende jaren langzaam uitkristalliseren. Afhankelijk van de opbrengst van de eind- en tussenevaluatie zullen ook de structuur en de bestaande processen aangepast worden. Uiteindelijk moet er over een nieuw budget onderhandeld worden. Om het onderste voor Nederlandse onderzoeksinstellingen en innovatieve bedrijven uit de kan te halen, is het noodzakelijk een strategie te maken voor zowel Europees als nationaal niveau. Uiteindelijk zijn het de lidstaten die een kaderprogramma kunnen maken of breken. Zo werd er door de European Council flink gesneden in het budget en geschoven met de verdeling. Bovendien was er een flinke vertraging vanwege gesteggel over het Meerjaren Financieel Kader van de EU, waar Horizon Europe een groot deel van uitmaakt. Een tweeledige aanpak is daarom essentieel. Om te beginnen bij het opstellen van het tweede strategische programma van Horizon Europe, wat als voorbode kan gaan dienen op FP10. De onderhandelingen worden officieel gelanceerd tijdens de European Research and Innovation Days op 28/29 september. Meer informatie over dit virtuele evenement is hier te vinden.
Mechteld Bous
Commissie Europa
Het huidige – negende – kaderprogramma Horizon Europe heeft een budget van 95,5 miljard euro dat wordt ingezet voor wetenschapsfinanciering. Door de jaren heen is dit budget steeds toegenomen, waardoor het nu het hoogste ooit is. Een deel hiervan gaat naar de fundamentele wetenschappers via programma’s van de European Research Council en Marie S. Curie Acties,00 waarbij nieuwsgierigheid-gedreven onderzoek centraal staat. Het grootste deel gaat echter naar onderzoeksprojecten die gericht zijn op een bepaalde impact. De calls voor deze projecten zijn top-down en zo ingestoken dat ze aansluiten op de beleidsbelangen van de Europese Commissie, zoals de Green Deal, Digital Transition of EU4Health. Ter verduidelijking hieronder een schematisch overzicht van hoe de EC-prioriteiten zich vertalen in de uiteindelijke impactwensen (en de stappen daartussen).Tendens
De tendens is dat de wetenschapsfinanciering steeds meer nadruk legt op dit soort top-down, impact-gerichte wetenschaps- en innovatieprojecten. Hier zit dus ook de ruimte voor mogelijke beïnvloeding, want zowel de werkprogramma’s waarin de calls worden beschreven als het strategisch plan ontstaan door middel van een proces van co-creatie. Via de National Contact Punten bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en de programmacommissieleden bij de aangesloten ministeries is er gelegenheid om feedback, advies en tekstwijzigingen voor te stellen. Hoe eerder aan dit proces wordt deelgenomen, hoe beter. Onderwerpen die niet in het strategisch plan staan komen ook niet terug in de werkprogramma’s; deze hebben minder prioriteit.
Strategie
Voor het aankomende kaderprogramma, dat we nu nog FP10 noemen, begint de hele exercitie opnieuw. We kunnen verwachten dat de EC met nieuwe prioriteiten en key strategic orientations komt die de komende jaren langzaam uitkristalliseren. Afhankelijk van de opbrengst van de eind- en tussenevaluatie zullen ook de structuur en de bestaande processen aangepast worden. Uiteindelijk moet er over een nieuw budget onderhandeld worden. Om het onderste voor Nederlandse onderzoeksinstellingen en innovatieve bedrijven uit de kan te halen, is het noodzakelijk een strategie te maken voor zowel Europees als nationaal niveau. Uiteindelijk zijn het de lidstaten die een kaderprogramma kunnen maken of breken. Zo werd er door de European Council flink gesneden in het budget en geschoven met de verdeling. Bovendien was er een flinke vertraging vanwege gesteggel over het Meerjaren Financieel Kader van de EU, waar Horizon Europe een groot deel van uitmaakt. Een tweeledige aanpak is daarom essentieel. Om te beginnen bij het opstellen van het tweede strategische programma van Horizon Europe, wat als voorbode kan gaan dienen op FP10. De onderhandelingen worden officieel gelanceerd tijdens de European Research and Innovation Days op 28/29 september. Meer informatie over dit virtuele evenement is hier te vinden.
Mechteld Bous
Commissie Europa