Een lange tafel, waar zeven Kamerleden achter plaatshebben. Hiertegenover een eenpersoonstafel, met daarachter een ondervraagde die onder ede verklaart. De parlementaire enquête. Sinds 1848 vastgelegd in de Nederlandse grondwet en hét middel van de Eerste en Tweede Kamer om de waarheid boven tafel te krijgen. Bert Bakker en Michel Rog, beiden onder meer voormalig Kamerlid en nu belangenbehartiger, waren voorzitter van een parlementaire enquête- of ondervragingscommissie. Ze vertellen over de impact ervan en over hoe een goede voorbereiding eruitziet.
De eerste parlementaire enquête in de Nederlandse geschiedenis is die naar accijns op zout, in 1852. Anno 2022 zijn er drieëntwintig enquêtes afgenomen. De enquête Aardgaswinning Groningen is momenteel gaande en de enquêtes naar de toeslagenaffaire en aanpak van de coronapandemie zitten voor dit jaar in de pijpleiding. Waar de parlementaire enquête tot 1983 een middel was de kennis van parlementsleden te vergroten, werd het instrument daarna gebruikt om de waarheid over een specifieke gebeurtenis te achterhalen en vast te stellen wie politiek verantwoordelijk is.
Opschudden van ministeries
Er zijn maar weinig situaties waarin de reputatie van een persoon of organisatie zo op het spel staat als bij een parlementaire enquête of ondervraging. Dat is niet zonder reden. Bakker, in 1999 voorzitter van de Tijdelijke Commissie Besluitvorming Uitzendingen (TCBU) en in 2002 voorzitter van de enquêtecommissie Srebrenica: “De aard en onderwerpen van de afgenomen parlementaire enquêtes zijn volstrekt onvergelijkbaar, maar de meeste hebben dit gemeen: ze gaan per definitie over iets wat verschrikkelijk is misgegaan en verborgen is gehouden, wat grote maatschappelijke impact heeft en waar mensen onder te lijden hebben (gehad). Vaak zijn er ook grote bedragen mee gemoeid. Ik vind het goed dat het parlement af en toe dit uiterste redmiddel inzet, zeker bij een kabinet dat zich van alles niet herinnert, bij tijd en wijle geen volledige stukken stuurt en regelmatig om de hete brei heen draait. Alleen al dát er een ondervraging wordt gehouden, schudt de ministeries enorm op.”
Zelfreflectie parlement
Het inzetten van een enquêtecommissie vraagt ook wat van het parlement zelf. Bakker: “Bij een enquête staat het parlement op zijn strepen en wordt het onderste uit de kan gehaald. Volkomen terecht. Maar het creëert ook de verantwoordelijkheid voor het parlement om zichzelf te onderzoeken, zorgvuldig te zijn met het stellen van vragen en boven de eigen partij heen te kijken. Als commissie ga je op zoek naar hoe iets is gegaan en bestudeer je tien- tot honderdduizenden documenten. Vervolgens observeer je, vraag je uit en verwerk je de verkregen gegevens ten behoeve van de verhoren. Tijdens de verhoren ben je op zoek naar informatie, feiten, waarheid, niet naar de schandpaal. Je bent in die fase onderzoeker, en later pas de rechter die met een oordeel komt. Maar je gaat niet vooraf executeren; in het eindrapport kun je zo hard zijn als je wilt.”
De wereld kijkt mee
De uitnodiging – of eerder: oproep – om als ondervraagde deel te nemen aan een parlementaire enquête, ligt zelden volkomen onverwachts op de mat. Maar wat doe je als je deze oproep daadwerkelijk ontvangt? Bakker: “Mensen die zich een voorstelling kunnen maken van de impact van zo’n enquête, maken zich altijd direct grote zorgen. Bovendien; alleen al het krijgen van zo’n brief is intimiderend. Voor de ‘gewone burger’, maar ook voor politici of CEO’s. Want onherroepelijk kom je in de situatie dat je in je eentje achter je tafeltje zit tegenover zeven Kamerleden die niet altijd vriendelijk zijn, te midden van ondersteunend personeel, journalisten, camera’s en een hele wereld die meekijkt. Je doet er goed aan al in een vroeg stadium uit te zoeken hoe je jouw visie op de zaak evenwichtig voor het voetlicht brengt en hoe je voorkomt dat je de volle laag krijgt. Vraag jezelf daarbij ook af waar de commissie op uit is. Genoegdoening? Waarheidsvinding? Politieke verantwoording? Hierover denk je liefst al na vanaf het moment waarop de commissie de opdracht krijgt onderzoek te doen en dus niet pas twee weken voor het verhoor.”
Maserati-misser
Wie terugdenkt aan parlementaire enquêtes die de afgelopen decennia de revue passeerden, houdt al snel halt bij de ondervraging van een bestuurder van woningcorporaties Rochdale. Dertig minuten lang vroeg de commissie door over het gebruik van een Maserati, waarbij de gegeven antwoorden niet overeenkwamen met de uitkomsten van het dossieronderzoek. Bakker: “Hier zie je gebeuren wat je te allen tijde moet voorkomen, namelijk dat er eindeloos wordt doorgezaagd over een onderwerp en je desondanks geen helder antwoord hebt. Zorg ervoor dat je archief op orde is, dat je de feiten paraat hebt, dat je weet wat je eigen rol was, wat de rol van anderen was, welke kwetsbare punten je hebt, wat jou te verwijten valt, wie mogelijk een appeltje met jou te schillen heeft, wie jou beïnvloed heeft en eventueel wie jij hebt beïnvloed. Begrijp me goed; ik adviseer niemand de waarheid niet te vertellen en zo te solliciteren naar een aanklacht wegens meineed. Je moet altijd ten volle meewerken. Maar hoe bewuster en beter je je voorbereidt, hoe groter de kans is dat er nog een stukje van jou of je klant heel blijft. Want vergis je niet; dat ene moment kan bepalend zijn voor de rest van een carrière of van de reputatie van een bedrijf.”
Rode vlaggen
Nooit eerder in de Nederlandse parlementaire geschiedenis werden er drie enquêtes in een jaar gehouden. Is er een verklaring voor deze veelheid aan en toename van enquêtes? Bakker: “In de eerste plaats vind ik het uitstekend dat het parlement meer gebruikmaakt van dit middel. Jaren geleden probeerde het kabinet een enquête nog wel eens tegen te houden, nu is de Kamer minder gevoelig voor deze weerstand. Drie enquêtes is veel, maar er is ook veel aan de hand. Je kunt wel stellen dat het Kabinet Rutte IV rode vlaggen heeft gemist. Met betrekking tot de aardgaswinning in Groningen is er mogelijk sprake van handelingsverlegenheid, maar bij de toeslagenaffaire kun je een en ander toeschrijven aan beleidscultuur en het niet verstaan van signalen. Nu is de Belastingdienst een soort zelfstandigheid in de uitvoering van beleid en wet. Politici en zelfs staatssecretarissen worden weggehouden van individuele dossiers. De Belastingdienst kan zich hier vervolgens achter verschuilen. Problemen kunnen op deze manier lang blijven voortbestaan. Van mij mogen ondervragingen dan ook vaker worden ingezet, maar wel in een lichtere vorm. Dat maakt het mogelijk sneller te reageren op actuele kwesties of rampen, bijvoorbeeld als er wordt geblunderd in de hulpverlening. Dan is het parlement ook zichtbaarder als volksvertegenwoordiger.”
Parlementaire ondervraging
Die lichtere vorm van ondervraging is sinds 2016 mogelijk. De Tweede Kamer riep de parlementaire ondervraging (‘mini-enquête’) in het leven om snel onderzoek uit te kunnen voeren door ‘getuigen’ of deskundigen te horen. Michel Rog, voormalig Tweede Kamerlid en wethouder, leidde in 2020 als voorzitter de parlementaire ondervraging Ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen. Rog: “De parlementaire ondervraging zit tussen het parlementair onderzoek en de parlementaire enquête in. Het is een uitkomst voor als het niet nodig is jarenlang diepgaand onderzoek te doen naar een actueel onderwerp, maar je mensen wel wilt dwingen te verschijnen om ze onder ede te verhoren. Die verplichting is nodig om het verborgene boven water te krijgen. Een plus is dat ook deze verhoren in de enquêtezaal plaatsvinden. Daarmee krijgen ze meer aandacht dan bijvoorbeeld de hoorzitting in de Tweede Kamer. Deze aspecten helpen enorm bij de waarheidsvinding. Als gedurende het proces blijkt dat de ernst van de situatie en de impact groter zijn dan verwacht, kan besloten worden ook een parlementaire enquête in te stellen om alsnog de onderste steen boven te krijgen.”
Ondersteuning Kamerleden
De keerzijde van het sneller en vaker inzetten van deze lichtere ondervragingsvorm, is dat Kamerleden die in de ondervragingscommissie zitten, minder tijd hebben om debatten bij te wonen of gesprekken te hebben met mensen die zich bij hen melden. Vraagt de opkomst van deze tussenvorm ook om aanpassingen in de organisatie rondom ondervragingen? Rog: “Dit moet zeker een punt van aandacht zijn. De meeste leden van een ondervragingscommissie behouden gedeeltelijk of volledig hun portefeuille. Dat betekent dat niet alle aandacht naar die onderwerpen kan gaan. Mede om deze reden ben ik niet enthousiast over het steeds terugkerende idee het aantal Kamerleden terug te brengen van 150 naar 100. De 150 Kamerleden zouden juist méér ondersteuning moeten krijgen om hun werk goed te doen. Het is echt nodig dat er werk wordt afgevangen, zodat alle taken van de volksvertegenwoordiging naar behoren kunnen worden uitgevoerd en Kamerleden benaderbaar en zichtbaar blijven.”
Verschillen overstijgen
Hoe groot de verschillen in gedachtegoed van Kamerleden onderling ook is, deze vallen deels weg als Kamerleden deelnemen aan een ondervragingscommissie. Rog: “Het mooie aan samenwerken met leden van heel verschillende partijen, is dat het onderlinge begrip toeneemt zolang je maar scherp blijft handelen binnen de vastgestelde opdracht. In de commissie die ik voorzat waren de individuele visies op bijvoorbeeld de oorzaken van radicalisering uiteenlopend, maar het gezamenlijke doel maakte dat we ondanks deze verschillen op een constructieve manier de benodigde informatie opdiepten. Uiteindelijk hebben we een evenwichtig rapport opgeleverd, waarin partijen vanuit alle flanken kunnen grasduinen en adviezen kunnen lezen om beleid aan te passen, aan te scherpen of te behouden. Ik wens dan ook alle Kamerleden toe dat ze middels samenwerkingsvormen kunnen zoeken naar gezamenlijkheid, in plaats van alleen in politieke debatten vooral de verschillen uit te diepen. Verschillen in inzicht mogen er vanzelfsprekend zijn, maar door samen te werken aan een gezamenlijk doel, kun je verschillen ook overbruggen en begrip krijgen voor elkaars positie. In het parlementaire debat over de uitkomsten is juist weer ruimte voor politieke stellingnames.”
Eerlijk en transparant
Het voornaamste voordeel van de parlementaire ondervraging is de snelheid waarin het proces kan worden ingericht. Rog: “Waar je bij een parlementaire enquête duizenden dossiers doorakkert, haal je bij een parlementaire ondervraging de informatie vooral bij de betrokkenen. De verplichting om te verschijnen en onder ede te verklaren, maakt dat we ondanks de kortere tijdspanne van het onderzoek toch diep kunnen graven. Doordat we het onderzoek relatief snel kunnen doen, geeft dat mogelijkheden in te spelen op wat er op dát moment speelt en daar bruikbare adviezen over te geven. Het helpt enorm als je als ondervraagde inhoudelijk goed bent voorbereid en met kennis van zaken je verhaal doet. Met goed voorbereiden bedoel ik dat je alle feiten op een rij hebt, niet dat je vooraf vooral hebt geoefend in jezelf in een goed daglicht te zetten. Ik heb de indruk dat beeldvorming in deze tijd steeds belangrijker wordt. Natuurlijk staat er veel op het spel en kan je reputatie schade oplopen. Niemand zit daar op te wachten. Maar als zaken niet goed zijn gegaan, kun je dat beter eerlijk toegeven dan het ontkennen, wat overigens een misdrijf is. Uiteindelijk komt het toch wel boven water. Mijn belangrijkste advies voor als je in zo’n situatie komt is; wees eerlijk en transparant. Daar dien je jezelf en de samenleving het meest mee.”
Tekst: Paula van Loo
Opschudden van ministeries
Er zijn maar weinig situaties waarin de reputatie van een persoon of organisatie zo op het spel staat als bij een parlementaire enquête of ondervraging. Dat is niet zonder reden. Bakker, in 1999 voorzitter van de Tijdelijke Commissie Besluitvorming Uitzendingen (TCBU) en in 2002 voorzitter van de enquêtecommissie Srebrenica: “De aard en onderwerpen van de afgenomen parlementaire enquêtes zijn volstrekt onvergelijkbaar, maar de meeste hebben dit gemeen: ze gaan per definitie over iets wat verschrikkelijk is misgegaan en verborgen is gehouden, wat grote maatschappelijke impact heeft en waar mensen onder te lijden hebben (gehad). Vaak zijn er ook grote bedragen mee gemoeid. Ik vind het goed dat het parlement af en toe dit uiterste redmiddel inzet, zeker bij een kabinet dat zich van alles niet herinnert, bij tijd en wijle geen volledige stukken stuurt en regelmatig om de hete brei heen draait. Alleen al dát er een ondervraging wordt gehouden, schudt de ministeries enorm op.”
Zelfreflectie parlement
Het inzetten van een enquêtecommissie vraagt ook wat van het parlement zelf. Bakker: “Bij een enquête staat het parlement op zijn strepen en wordt het onderste uit de kan gehaald. Volkomen terecht. Maar het creëert ook de verantwoordelijkheid voor het parlement om zichzelf te onderzoeken, zorgvuldig te zijn met het stellen van vragen en boven de eigen partij heen te kijken. Als commissie ga je op zoek naar hoe iets is gegaan en bestudeer je tien- tot honderdduizenden documenten. Vervolgens observeer je, vraag je uit en verwerk je de verkregen gegevens ten behoeve van de verhoren. Tijdens de verhoren ben je op zoek naar informatie, feiten, waarheid, niet naar de schandpaal. Je bent in die fase onderzoeker, en later pas de rechter die met een oordeel komt. Maar je gaat niet vooraf executeren; in het eindrapport kun je zo hard zijn als je wilt.”
De wereld kijkt mee
De uitnodiging – of eerder: oproep – om als ondervraagde deel te nemen aan een parlementaire enquête, ligt zelden volkomen onverwachts op de mat. Maar wat doe je als je deze oproep daadwerkelijk ontvangt? Bakker: “Mensen die zich een voorstelling kunnen maken van de impact van zo’n enquête, maken zich altijd direct grote zorgen. Bovendien; alleen al het krijgen van zo’n brief is intimiderend. Voor de ‘gewone burger’, maar ook voor politici of CEO’s. Want onherroepelijk kom je in de situatie dat je in je eentje achter je tafeltje zit tegenover zeven Kamerleden die niet altijd vriendelijk zijn, te midden van ondersteunend personeel, journalisten, camera’s en een hele wereld die meekijkt. Je doet er goed aan al in een vroeg stadium uit te zoeken hoe je jouw visie op de zaak evenwichtig voor het voetlicht brengt en hoe je voorkomt dat je de volle laag krijgt. Vraag jezelf daarbij ook af waar de commissie op uit is. Genoegdoening? Waarheidsvinding? Politieke verantwoording? Hierover denk je liefst al na vanaf het moment waarop de commissie de opdracht krijgt onderzoek te doen en dus niet pas twee weken voor het verhoor.”
Maserati-misser
Wie terugdenkt aan parlementaire enquêtes die de afgelopen decennia de revue passeerden, houdt al snel halt bij de ondervraging van een bestuurder van woningcorporaties Rochdale. Dertig minuten lang vroeg de commissie door over het gebruik van een Maserati, waarbij de gegeven antwoorden niet overeenkwamen met de uitkomsten van het dossieronderzoek. Bakker: “Hier zie je gebeuren wat je te allen tijde moet voorkomen, namelijk dat er eindeloos wordt doorgezaagd over een onderwerp en je desondanks geen helder antwoord hebt. Zorg ervoor dat je archief op orde is, dat je de feiten paraat hebt, dat je weet wat je eigen rol was, wat de rol van anderen was, welke kwetsbare punten je hebt, wat jou te verwijten valt, wie mogelijk een appeltje met jou te schillen heeft, wie jou beïnvloed heeft en eventueel wie jij hebt beïnvloed. Begrijp me goed; ik adviseer niemand de waarheid niet te vertellen en zo te solliciteren naar een aanklacht wegens meineed. Je moet altijd ten volle meewerken. Maar hoe bewuster en beter je je voorbereidt, hoe groter de kans is dat er nog een stukje van jou of je klant heel blijft. Want vergis je niet; dat ene moment kan bepalend zijn voor de rest van een carrière of van de reputatie van een bedrijf.”
Rode vlaggen
Nooit eerder in de Nederlandse parlementaire geschiedenis werden er drie enquêtes in een jaar gehouden. Is er een verklaring voor deze veelheid aan en toename van enquêtes? Bakker: “In de eerste plaats vind ik het uitstekend dat het parlement meer gebruikmaakt van dit middel. Jaren geleden probeerde het kabinet een enquête nog wel eens tegen te houden, nu is de Kamer minder gevoelig voor deze weerstand. Drie enquêtes is veel, maar er is ook veel aan de hand. Je kunt wel stellen dat het Kabinet Rutte IV rode vlaggen heeft gemist. Met betrekking tot de aardgaswinning in Groningen is er mogelijk sprake van handelingsverlegenheid, maar bij de toeslagenaffaire kun je een en ander toeschrijven aan beleidscultuur en het niet verstaan van signalen. Nu is de Belastingdienst een soort zelfstandigheid in de uitvoering van beleid en wet. Politici en zelfs staatssecretarissen worden weggehouden van individuele dossiers. De Belastingdienst kan zich hier vervolgens achter verschuilen. Problemen kunnen op deze manier lang blijven voortbestaan. Van mij mogen ondervragingen dan ook vaker worden ingezet, maar wel in een lichtere vorm. Dat maakt het mogelijk sneller te reageren op actuele kwesties of rampen, bijvoorbeeld als er wordt geblunderd in de hulpverlening. Dan is het parlement ook zichtbaarder als volksvertegenwoordiger.”
Parlementaire ondervraging
Die lichtere vorm van ondervraging is sinds 2016 mogelijk. De Tweede Kamer riep de parlementaire ondervraging (‘mini-enquête’) in het leven om snel onderzoek uit te kunnen voeren door ‘getuigen’ of deskundigen te horen. Michel Rog, voormalig Tweede Kamerlid en wethouder, leidde in 2020 als voorzitter de parlementaire ondervraging Ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen. Rog: “De parlementaire ondervraging zit tussen het parlementair onderzoek en de parlementaire enquête in. Het is een uitkomst voor als het niet nodig is jarenlang diepgaand onderzoek te doen naar een actueel onderwerp, maar je mensen wel wilt dwingen te verschijnen om ze onder ede te verhoren. Die verplichting is nodig om het verborgene boven water te krijgen. Een plus is dat ook deze verhoren in de enquêtezaal plaatsvinden. Daarmee krijgen ze meer aandacht dan bijvoorbeeld de hoorzitting in de Tweede Kamer. Deze aspecten helpen enorm bij de waarheidsvinding. Als gedurende het proces blijkt dat de ernst van de situatie en de impact groter zijn dan verwacht, kan besloten worden ook een parlementaire enquête in te stellen om alsnog de onderste steen boven te krijgen.”
Ondersteuning Kamerleden
De keerzijde van het sneller en vaker inzetten van deze lichtere ondervragingsvorm, is dat Kamerleden die in de ondervragingscommissie zitten, minder tijd hebben om debatten bij te wonen of gesprekken te hebben met mensen die zich bij hen melden. Vraagt de opkomst van deze tussenvorm ook om aanpassingen in de organisatie rondom ondervragingen? Rog: “Dit moet zeker een punt van aandacht zijn. De meeste leden van een ondervragingscommissie behouden gedeeltelijk of volledig hun portefeuille. Dat betekent dat niet alle aandacht naar die onderwerpen kan gaan. Mede om deze reden ben ik niet enthousiast over het steeds terugkerende idee het aantal Kamerleden terug te brengen van 150 naar 100. De 150 Kamerleden zouden juist méér ondersteuning moeten krijgen om hun werk goed te doen. Het is echt nodig dat er werk wordt afgevangen, zodat alle taken van de volksvertegenwoordiging naar behoren kunnen worden uitgevoerd en Kamerleden benaderbaar en zichtbaar blijven.”
Verschillen overstijgen
Hoe groot de verschillen in gedachtegoed van Kamerleden onderling ook is, deze vallen deels weg als Kamerleden deelnemen aan een ondervragingscommissie. Rog: “Het mooie aan samenwerken met leden van heel verschillende partijen, is dat het onderlinge begrip toeneemt zolang je maar scherp blijft handelen binnen de vastgestelde opdracht. In de commissie die ik voorzat waren de individuele visies op bijvoorbeeld de oorzaken van radicalisering uiteenlopend, maar het gezamenlijke doel maakte dat we ondanks deze verschillen op een constructieve manier de benodigde informatie opdiepten. Uiteindelijk hebben we een evenwichtig rapport opgeleverd, waarin partijen vanuit alle flanken kunnen grasduinen en adviezen kunnen lezen om beleid aan te passen, aan te scherpen of te behouden. Ik wens dan ook alle Kamerleden toe dat ze middels samenwerkingsvormen kunnen zoeken naar gezamenlijkheid, in plaats van alleen in politieke debatten vooral de verschillen uit te diepen. Verschillen in inzicht mogen er vanzelfsprekend zijn, maar door samen te werken aan een gezamenlijk doel, kun je verschillen ook overbruggen en begrip krijgen voor elkaars positie. In het parlementaire debat over de uitkomsten is juist weer ruimte voor politieke stellingnames.”
Eerlijk en transparant
Het voornaamste voordeel van de parlementaire ondervraging is de snelheid waarin het proces kan worden ingericht. Rog: “Waar je bij een parlementaire enquête duizenden dossiers doorakkert, haal je bij een parlementaire ondervraging de informatie vooral bij de betrokkenen. De verplichting om te verschijnen en onder ede te verklaren, maakt dat we ondanks de kortere tijdspanne van het onderzoek toch diep kunnen graven. Doordat we het onderzoek relatief snel kunnen doen, geeft dat mogelijkheden in te spelen op wat er op dát moment speelt en daar bruikbare adviezen over te geven. Het helpt enorm als je als ondervraagde inhoudelijk goed bent voorbereid en met kennis van zaken je verhaal doet. Met goed voorbereiden bedoel ik dat je alle feiten op een rij hebt, niet dat je vooraf vooral hebt geoefend in jezelf in een goed daglicht te zetten. Ik heb de indruk dat beeldvorming in deze tijd steeds belangrijker wordt. Natuurlijk staat er veel op het spel en kan je reputatie schade oplopen. Niemand zit daar op te wachten. Maar als zaken niet goed zijn gegaan, kun je dat beter eerlijk toegeven dan het ontkennen, wat overigens een misdrijf is. Uiteindelijk komt het toch wel boven water. Mijn belangrijkste advies voor als je in zo’n situatie komt is; wees eerlijk en transparant. Daar dien je jezelf en de samenleving het meest mee.”
Tekst: Paula van Loo