Het recente voorstel voor een lobbywet van PvdA-Tweede Kamerlid Lea Bouwmeester c.s. heeft flink wat aandacht gekregen in de media. Interessant was de in FD en op BNR breed uitgemeten discussie tussen BVPA-voorzitter Jaap Jelle Feenstra en lobbyist Rob Meines (blijkbaar geen BVPA-lid). De vraag kwam er in grote lijnen op neer of je lid moet zijn van de BVPA om jezelf lobbyist te mogen noemen.
In mijn hoedanigheid van directeur van een brancheorganisatie heb ik gesprekken met politici in een formele setting. Ook als vrijwilliger van een sportvereniging heb ik contact met ze om te pleiten voor meer geld (zal ook wel lobbyen zijn) voor sport in de buurt. Echter, ook als bewoner van Den Haag heb ik gesproken met mijn overbuurman, een bekende politicus. Wanneer ben ik dan lobbyist en wanneer niet? In welke van de drie gevallen moet ik lid zijn van de BVPA? Waar liggen de scheidslijnen?
Natuurlijk heeft de heer Meines gelijk. Lidmaatschap van de BVPA is geen garantie en zeker geen legitimatie voor ordentelijk handelen als 'erkend lobbyist'. En er is veel af te dingen op de 'tuchtrechtelijke aspecten'. Optreden en handhaven zijn niet de sterkste kanten van de BVPA. Laten we het er op houden dat dit in ontwikkeling is. Waarom ik wel lid ben van de BVPA? Omdat ik denk dat dit toegevoegde waarde kan hebben. En uit betrokkenheid.
Het is terecht dat de BVPA discussieert over transparantie van politieke (besluitvormings)processen. We leven in een tijd waarin iedereen zich lobbyist waant, politici zeer bereikbaar zijn, en issues via social media snel groot kunnen worden. Reputaties van personen en organisaties kunnen in 24 uur gemaakt of gebroken worden. Daarbij roept de vermeende invloed van lobbyisten als beroepsgroep soms maatschappelijke weerstand op. Van de invloed van de autolobby in Brussel tot ook de in Nederland van de nodige ‘lobbyisten’ (komen zij ook in het register?) voorziene Eerste Kamer. Dezelfde Kamer die steeds vaker opereert als politieke arena i.p.v. de van oorsprong zo gewaardeerde en ook staatsrechtelijk vastgelegde ‘chambre de réflexion’. Deze zo langzamerhand onoverzichtelijke geworden kluwen van belangen en personen zorgen er voor dat grote en kleine coalities elkaar in snel tempo afwisselen en alleen door insiders geduid kunnen worden. Het politieke besluitvormingsproces is ondoorzichtig. Wie doorziet de arena? Het proces van politieke besluitvorming is niet transparant. De lobbyist is daar (al honderden jaren) slechts een onderdeel van.
Gaan we dat oplossen met een verplicht lobbyregister? Ik vrees van niet, ook niet in geringe mate.
Ik vind het juist charmant, typisch Hollands en getuigen van een groot maatschappelijk besef dat (vooral) de Tweede Kamer een mierennest van in- en uitlopende organisaties en bedrijven is met diverse belangen die allemaal een luisterend oor vinden bij ‘de politiek’. Het is een kleine moeite voor Kamerleden om te registreren met wie ze spreken en wanneer. Maar verwacht er niet al te veel van…
Het beste politieke boek dat verschenen is de afgelopen jaren is ‘The Circle’ van Dave Eggers. Het beschrijft een nabije toekomst waarbij politici met camera’s 24/7 alle informatie via social media delen om te zorgen dat ze vooral transparant zijn en dat hen niet het verwijt gemaakt kan worden dat ze specifieke belangen voor zich houden door buiten het zicht van de camera te lobbyen. Het einde van de democratie is daarmee een feit. Het was immers Lenin die aangaf dat ‘vertrouwen goed is, maar controle beter’.
De uitdaging voor ‘ons’ als beroepsgroep is om niet in de valkuil te stappen dat er (alleen) meer controle moet zijn. Want na ‘het register’ komt er ‘een commissie’, ‘een College van Deskundigen’ en ‘de certificering van de beroepsgroep’. Ik ga voor meer transparantie door te werken aan meer vertrouwen. En dat kan op veel creatievere manieren dan nu het geval is.
Edwin Lokkerbol
Natuurlijk heeft de heer Meines gelijk. Lidmaatschap van de BVPA is geen garantie en zeker geen legitimatie voor ordentelijk handelen als 'erkend lobbyist'. En er is veel af te dingen op de 'tuchtrechtelijke aspecten'. Optreden en handhaven zijn niet de sterkste kanten van de BVPA. Laten we het er op houden dat dit in ontwikkeling is. Waarom ik wel lid ben van de BVPA? Omdat ik denk dat dit toegevoegde waarde kan hebben. En uit betrokkenheid.
Het is terecht dat de BVPA discussieert over transparantie van politieke (besluitvormings)processen. We leven in een tijd waarin iedereen zich lobbyist waant, politici zeer bereikbaar zijn, en issues via social media snel groot kunnen worden. Reputaties van personen en organisaties kunnen in 24 uur gemaakt of gebroken worden. Daarbij roept de vermeende invloed van lobbyisten als beroepsgroep soms maatschappelijke weerstand op. Van de invloed van de autolobby in Brussel tot ook de in Nederland van de nodige ‘lobbyisten’ (komen zij ook in het register?) voorziene Eerste Kamer. Dezelfde Kamer die steeds vaker opereert als politieke arena i.p.v. de van oorsprong zo gewaardeerde en ook staatsrechtelijk vastgelegde ‘chambre de réflexion’. Deze zo langzamerhand onoverzichtelijke geworden kluwen van belangen en personen zorgen er voor dat grote en kleine coalities elkaar in snel tempo afwisselen en alleen door insiders geduid kunnen worden. Het politieke besluitvormingsproces is ondoorzichtig. Wie doorziet de arena? Het proces van politieke besluitvorming is niet transparant. De lobbyist is daar (al honderden jaren) slechts een onderdeel van.
Gaan we dat oplossen met een verplicht lobbyregister? Ik vrees van niet, ook niet in geringe mate.
Ik vind het juist charmant, typisch Hollands en getuigen van een groot maatschappelijk besef dat (vooral) de Tweede Kamer een mierennest van in- en uitlopende organisaties en bedrijven is met diverse belangen die allemaal een luisterend oor vinden bij ‘de politiek’. Het is een kleine moeite voor Kamerleden om te registreren met wie ze spreken en wanneer. Maar verwacht er niet al te veel van…
Het beste politieke boek dat verschenen is de afgelopen jaren is ‘The Circle’ van Dave Eggers. Het beschrijft een nabije toekomst waarbij politici met camera’s 24/7 alle informatie via social media delen om te zorgen dat ze vooral transparant zijn en dat hen niet het verwijt gemaakt kan worden dat ze specifieke belangen voor zich houden door buiten het zicht van de camera te lobbyen. Het einde van de democratie is daarmee een feit. Het was immers Lenin die aangaf dat ‘vertrouwen goed is, maar controle beter’.
De uitdaging voor ‘ons’ als beroepsgroep is om niet in de valkuil te stappen dat er (alleen) meer controle moet zijn. Want na ‘het register’ komt er ‘een commissie’, ‘een College van Deskundigen’ en ‘de certificering van de beroepsgroep’. Ik ga voor meer transparantie door te werken aan meer vertrouwen. En dat kan op veel creatievere manieren dan nu het geval is.
Edwin Lokkerbol